Het verhaal van Andries

Op 10 mei 1940 wordt Nederland aangevallen en is voor ons daarmee de Tweede Wereldoorlog begonnen. Onder leiding van Adolf Hitler, valt Nazi-Duitsland het vrije Nederland binnen. Dit is de meesten wel bekend.

Al iets minder bekend is, dat wanneer Duitsland Nederland aanvalt, er 280.000 Nederlandse soldaten klaar staan om Nederland te verdedigingen. Deze soldaten zijn sinds 28 augustus 1939 gemobiliseerd en hebben acht maanden lang stellingen gebouwd. Als Nederland wordt aangevallen, moeten ze de vijand weerstand bieden.

Tijdens de vijf dagen oorlog van mei 1940 zijn er ca. 2.300 Nederlandse soldaten gesneuveld. Door de Duitse troepen om het leven gebracht, terwijl zij de Nederlandse vrijheid probeerden te verdedigen.

*****

Hoe geef je een gezicht aan een ieder van deze mannen, voor wie de strijd fataal werd? Wat is onze herinnering aan deze periode uit de Nederlandse geschiedenis? Deze 2.300 mannen – jonge kerels – lieten enorme leegten achter in families; zonen, broers, vaders, vrienden en geliefden kwamen nooit meer terug. De wereld was gek geworden en deze Nederlandse mannen stonden tussen een oorlogszuchtige dictator en de Nederlandse vrijheid.

Nou,…door het verhaal te vertellen van deze mannen, stuk voor stuk, van ze allemaal, of ze nu beroepsmatig, dienstplichtig, of als vrijwilliger hebben gevochten. Dit is het verhaal van Andries. André voor familie en vrienden. Zijn verhaal is één verhaal van de 280.000 gemobiliseerde mannen en één verhaal van de 2.300 gesneuvelde mannen. Eén van de vele jongens…

Elizabeth Schilt en Andries van der Windt in de Bosjes van Pex (Den Haag) in 1931, in de tijd dat André militaire dienst had. (bron: familiearchief van der Windt. Inkleuring: Erwin Zeemering)

Voor de oorlog

Het is vrijdag 2 september 1910 wanneer Andries van der Windt in het ouderlijk huis in Den Haag wordt geboren. Hij is vernoemd naar de vader van zijn moeder: Andries van der Kruit. Zijn naam voor familie en vrienden is André. Hij wordt als tweede kind geboren en heeft één oudere zus en twee jongere zusjes.

Ca. 1916 – Familie van der Windt staat voor het eigen huis in Den Haag (bron: familiearchief van der Windt)

Zijn vader – Kornelis van der Windt – is een politieagent in Den Haag en zijn moeder – Maartje van der Kruit – is thuis om voor de kinderen te zorgen, zoals dat vroeger gebruikelijk was.

Dat zijn vader politieagent is – vanaf ca. 1902 tot ca. 1935 – betekent voor het gezin dat tijdens de Eerste Wereldoorlog er brood op de plank komt. Al wordt Nederland niet aangevallen tijdens deze Grote Oorlog en lijken de eerste paar jaar van deze oorlog alles goed te gaan, is aan het einde van de Eerste Wereldoorlog vooral schaarste. Internationale handel gaat immers moeilijk als iedereen om je heen in oorlog is én Nederland ontvangt 1 miljoen vluchtelingen uit België. In Den Haag is het blijkbaar voor een politieagent toch nog goed te doen.

Moeder Maartje en Vader Kornelis rond hun verloving. Ze zullen hier jonger dan 20 jaar zijn. (bron: familiearchief van der Windt)

Onbezorgd kind zijn

Als kind leest Andries graag boeken. Hij kan helemaal opgaan in de wereld die opgetekend wordt. Vooral van de spannende verhalen geschreven door Carl May over Winnetou en Old Shatterhand in het Wilde Westen kan hij niet genoeg van krijgen. Deze boeken zal hij blijven bewaren en worden later door zijn eigen zoon verslonden.

1918 – Andries als hij acht jaar oud is. (bron: familiearchief van der Windt)

De tienerjaren

Door het aanzien van z’n vader als politieagent, moet Andries van onbesproken gedrag zijn, vindt zijn moeder. Hij mag als tiener bijvoorbeeld niet zelfstandig naar de ‘Bosjes van Pex’ gaan in Den Haag. Als oplossing gaat zijn oudere zus Ati mee als ‘begeleidster’. Moeders kan niet weten, dat Andries en z’n zus als vier handen op één buik zijn en dat ze samen de leukste dingen ondernemen. Hij kan het sowieso goed vinden met zijn zussen en ze hebben samen een leuke en zorgeloze jeugd.

1925 – Andries als hij 15 jaar oud is. (bron: familiearchief van der Windt)

School

Na het volgen van de lagere school, doorloopt Andries de Middelbare Handelsdagschool in Den Haag met goed resultaat. Later zal hij door middel van avondstudie de diploma’s in de Nederlandse-, Engelse- en Duitse Handelscorrespondentie behalen. Als Andries volwassen is en hij overdag werkt, heeft hij ‘s avonds als hobby zichzelf Esperanto leren. Hij heeft zoals velen in die tijd, de overtuiging dat dit de nieuwe wereldtaal zal gaan worden.

Middelbare Handelsdagschool aan de Waldeck Pyrmondtkade in Den Haag. (Bron: Monumentenzorg Den Haag)

Het werkzame leven

Vanaf 1926 begint hij als jongeling te werken op het hoofdkantoor van de verzekeringsbank ‘De Nederlanden van 1845’ gelegen aan de Raamweg in Den Haag. Hij weet zich te ontwikkelen binnen de organisatie en na een korte plaatsing bij het kantoor in Zutphen, gaat hij vanaf 1933 bij het kantoor in Utrecht werken.

In totaal zal hij 14 jaar lang werken voor ‘De Nederlanden van 1845’, die na een fusie in 1963 met de ‘Nationale Levensverzekeringsbank’ verder gaat onder de naam: ‘Nationale-Nederlanden’. De belangrijkste delen van de namen van beide fusiepartners komen terug in de fusienaam. Het verbindingsstreepje staat er bewust als symbolische verbinding tussen beide moedermaatschappijen.

Kantoorgebouw ‘De Nederlanden van 1845’, Den Haag. Architect: H.P. Berlage. (Bron: WikiMedia)

Andries wordt verliefd

In de tram, onderweg naar z’n werk, ontmoet hij op 17 jarige leeftijd een heel erg leuk meisje, Elizabeth Schilt. Zij zat in dezelfde tram onderweg naar de Kunst Nijverheidschool in Den Haag. Ze spreken daarna af en ze raken verliefd op elkaar. Het kan niet anders of Andries en Elizabeth krijgen verkering.

In de loop van de jaren ’20 begint de familie ‘van der Windt’ zelf te fotograferen.. Of beter gezegd, ze maken foto’s met een zelf gekocht fototoestel. Hetgeen nog ongebruikelijk is in die jaren. Zijn familie heeft altijd waarde gehecht aan foto’s, iets dat voor de oorlog redelijk gebruikelijk was bij de doorsnee Nederlandse familie: familiefoto’s bij de fotograaf laten maken.

In de vele fotoalbums van de familie is te zien, dat rond 1928 niet alleen foto´s bij een fotograaf zijn genomen, maar dat er alsmaar meer zelf geschoten familiekiekjes zijn. Een eerste foto waarbij Elizabeth Schilt op staat, duikt rond 1928 op.

1928 – V.l.n.r: Elizabeth Schilt, Moeder Andries, jongste zusje Andries, oudste zus Andries en haar vriend. (Bron: familiearchief van der Windt)

Militaire dienst

Als Andries 19 jaar oud is, wordt hij op 16 juni 1930 opgeroepen voor de militaire dienstplicht om opgeleid te worden tot onderofficier. Vanwege zijn werk krijgt hij een paar maanden uitstel en begint zijn dienstplicht op 8 december 1930. Hij is ondertussen 20 jaar geworden en Sinterklaas heeft hij nog net met z´n familie kunnen vieren.

Hij begint als gewoon soldaat en wordt – na een eerdere promotie tot Korporaal – in 1931 gepromoveerd naar Sergeant. De militaire dienst achter de rug, vervolgt Andries zijn leven in Den Haag. In 1935 moet hij in september terug voor herhalingsoefeningen.

1930/31 – Andries tijdens het begin van zijn militaire dienst. Hij staat rechts op de foto, dicht bij de boom. (Bron: familiearchief van der Windt)
1931 – Andries tijdens het eind van zijn militaire dienst. Te zien is een ‘bananenschil’ op z’n rechtermouw wat aanduidt dat hij de rang van Sergeant bekleedt. (Bron: familiearchief van der Windt)

Sterke familiebanden

De goede band met zijn oudere zus Ati – en ook met zijn beide jongere zusjes – is duidelijk terug te zien in de vele foto’s die zijn genomen in de jaren ’30. Dagjes uit in Noord- en Zuid Holland tijdens de vakantiemaanden, maar ook thuis samen toneel spelen.

1932 – Onderaan Andries met een plumeau, Elizabeth links met de politiehoed van de vader van Andries. Zijn oudere zus Ati op de achterste rij rechts, met een detective hoed op. Zijn jongere zusje draagt de kepie van z’n dienstuniform en zijn jongste zusje is nog een kleine spruit. (Bron: familiearchief van der Windt)

Hij behaalt zijn rijbewijs en in 1932 koopt hij een Ford T Tudor model 1924. Deze laat hij registreren en het provinciale kenteken HZ-992 wordt afgegeven op 5 juli 1932 op de naam van ‘Andries van der Windt, Hendrik van Deventerstraat 53 in Den Haag’

Andries van der Windt in een Ford T Tudor uit 1924
1933 – Dagje op pad met zijn eigen Ford T Tudor. (Bron: familiearchief van der Windt)
Rijbewijs Andries van der Windt uit 1937
1937 – Rijbewijs van Andries van der Windt (Bron: familiearchief van der Windt)

Een harde werker

Andries staat te boek bij zijn werkgever als een betrouwbaar en ijverig persoon, waarop gebouwd kan worden. Hij groeit binnen de organisatie en verhuist een paar keer van kantoor. Begonnen bij het hoofdkantoor in Den Haag is hij – met een korte tussenstop in Zutphen – vanaf 1933 werkzaam op het kantoor in in Utrecht. Daar werkt hij nauw samen met Pim Boellaard, de latere verzetsheld uit de Tweede Wereldoorlog. Behalve collega’s zijn ze ook vrienden.

De collega’s van ‘de Nederlanden van 1845’ vormen een hechte groep en lopen samen de 4-daagse van Nijmegen. Het ‘Vierdaagsekruis’ mag hij later op zijn militaire uniform dragen als ‘Kruis voor betoonde marsvaardigheid’.

1934 – Kantoor ´De Nederlanden van 1845; kantoorgebouw Utrecht: Pim Boellaard zittend en Andries staand. (Bron: familiearchief van der Windt)

Trouwen met Elizabeth

Op 14 maart 1934 stappen Andries en Elizabeth samen in het huwelijksbootje. ‘De Nederlanden van 1845’ vindt dit een feestelijk feit en het kersverse bruidspaar krijgt een trouwcadeau: een ingelijste foto van het kantoorgebouw in Utrecht, waar Andries op dat moment werkzaam is. Het kantoor in Utrecht is het enige gebouw dat de architect Berlage in de Domstad heeft ontworpen.

1934 – Cadeau van ‘de Nederlanden 1845’ op hun trouwdag. (Bron: familiearchief van der Windt)

Het leven gaat goed

Andries wordt omschreven door zijn vrouw als een lieve, zachte man. Hij is er op gericht, om er voor ‘zijn eigen lieve vrouwtje‘ te zijn. Hij brengt elke week een bos bloemen mee voor zijn Elizabeth. En, als het even kan, koopt hij haar een jurk voor overdag, of een japon voor ‘s avonds. Hij rookt en drinkt niet en is overtuigd vegetariër. Samen zijn ze wel gek op chocolade en zien ze dit als een extraatje .

Het bruidspaar verschaft zich in 1934 een woning aan de 1e Brandenburgerweg in Bilthoven.

Sinds het trouwen gaat het goed met het echtpaar Andries/Elizabeth. Door het werk van Andries weten ze het stukje bij beetje beter te krijgen. Ze gaan op vakantie en kopen kleding modieus voor de tweede helft van de jaren ’30.

1935 – Samen op vakantie in Bergen aan Zee. (bron: familiearchief van der Windt)

Gezinsuitbreiding

Vanaf 19 augustus 1937 zijn ze niet meer met z´n tweeën, maar vormen ze samen een gezin. Hun eerste kind wordt geboren, een zoon: Andries van der Windt. Hij wordt naar zijn vader en grootvader vernoemd.

Op 23 november 1938 wordt hun eerste dochter geboren: Elizabeth van der Windt, Lies als roepnaam. Zij krijgt de naam van haar moeder. Het gezin is gegroeid en ze beleven samen onbezorgde dagen. Wie weet zijn ze gezegend en krijgen ze nog een derde kindje. Alles lijkt hen voor de wind te gaan. Het leven is goed.

1939 – In de eigen woning staat Andries met zijn dochtertje Elizabeth. (Bron: familiearchief van der Windt)

De mobilisatie

De oorlog komt dichterbij

De afgelopen jaren kijkt Nederland aandachtig naar zijn Oosterbuur Duitsland, waar Hitler sinds 1934 de totale macht heeft verkregen. Duitsland annexeert in 1938 Oostenrijk. Een jaar later Tsjecho-Slowakije. Nu broeit de Poolse crisis. Duitsland en Rusland verdelen Polen in een verdrag.  

Genoeg reden voor de Nederlandse regering om op 28 augustus 1939 de algehele mobilisatie van het Nederlandse leger af te roepen. Naast het beroepsleger en de Vrijwillige Landstorm, worden 16 lichtingen dienstplichtigen van 1924 t/m 1939 opgeroepen. Andries is als dienstplichtig Sergeant der Jagers hier één van.

(Bron: NIMH)

Op dat moment is hij 28 jaar oud, getrouwd en vader van twee kinderen, wanneer hij in zijn uniform met koffer in de hand onderweg is van zijn woonplaats Bilthoven naar zijn verzamelplaats Delft, waar hij zich moet melden.

*****

Andries hield voor zo ver bekend geen dagboek bij. Toch kan er aan de hand van verslagen, rapporten en dagboeken van anderen (uit zijn bataljon, compagnie, of sectie) een vrij goed beeld geschetst worden van zijn dagen als dpl. Sergeant der Jagers tijdens de mobilisatieperiode en de oorlogsdagen van mei 1940.

Er zijn in het bijzonder twee personen waarmee de familie van Andries na de oorlog contact heeft onderhouden: Eerste Luitenant N.W. Lingen en Korporaal J.C. Borgdorff. Via beiden – die onderdeel waren van hetzelfde bataljon als Andries – heeft de familie van Andries na de oorlog persoonlijke zaken, foto’s en andere documenten mogen ontvangen, waaronder het bekende verslag van J.C Borgdorff.

*****

Verzamelen in Delft

Reserve 1e Luitenant N.W. Lingen is Adjudant Bataljons Commandant (B.C.), bij de Staf van I-24 RI en houdt een verslag bij over zijn bataljon:

“Het 24 R.I. is het reserve regiment van het Regiment Jagers. Het werd dus op de eerste mobilisatiedag gevormd uit officieren en manschappen die bij de Jagers hun opleiding hadden genoten en herhalingsoefeningen hadden verricht.  Op 29 augustus vond de Algehele Mobilisatie plaats, welke voor ons onderdeel (I-24) op 30 augustus ‘s avonds was voltooid.” (N.W. Lingen)

Andries wordt ingedeeld als dpl. Sergeant der Jagers bij de 1e sectie van 3-I-24 R.I. De eerste paar nachten verblijft hij in Delft, waar de mobilisatie van zijn bataljon heeft plaats gevonden. Hij slaapt met zijn compagnie in een Rooms Katholieke meisjesschool aan het Oosteinde 4 in Delft. Op zijn 29ste verjaardag, 2 september, is het tijd om zich te verplaatsen naar de uiteindelijke mobilisatiebestemming.

Het Oosteinde met links de St Rosaschool en de Oostpoort omstreeks 1939 (Bron: www.serc.nl)

Puiflijk in het Land van Maas en Waal

“Op 2 september 1939 vond de concentratie van het Veldleger plaats. Te 19:00 uur vertrok ons Bataljon per trein van Delft naar Puiflijk.” (N.W. Lingen)

2 september 1939 – Militairen van 24 R.I. op het perron te Delft klaar voor vertrek naar Puiflijk, gelegen in het land van Maas en Waal. Op de foto reserve Kapitein J.J. van Heyst (5e van links) in gesprek met de reserve 2e Luitenant Dr. M.G.J. Beets (6e van links). (Bron: www.grebbeberg.nl)

“Aankomst te Tiel 23:10 uur. Na een zware nachtmars kwam het Bataljon om 03:30 uur in Puiflijk (gemeente Druten) aan, alwaar de kwartieren in orde gemaakt en betrokken werden.

De nachtmars van Tiel naar Puiflijk op 2 naar 3 september 1939.

Puiflijk is een klein kerkdorp in het land van Maas en Waal, nabij Druten. Het telt circa 800 zielen en heeft weinig grote boerderijen of schuren. We moesten ons dus voornamelijk tevreden stellen met kleine schuren en zolderruimten. De enige grote gebouwen, die voor massalegering in aanmerking kwamen, waren een R.K. school en een graanpakhuis van de Ned. Chr. Boerenbond.” (N.W. Lingen) 

De grote kerk in Puiflijk. Voor een dorp van 800 inwoners een enorm gebouw volgens meerdere verslagen van I-24R.I. (Bron: www.collectiegelderland.nl)

Opdracht van I-24

“Commandant Brigade B had de opdracht de Maas-Waal stelling te bouwen en te bezetten. De Maas-Waal stelling moest de schakel vormen tussen de Grebbelinie en de Peellinie. 

In de rode cirkel bevindt zich Brigade B, waar I-24 als reserve bataljon dient onder direct commando van C-Brigade B. (bron: www.grebbeberg.nl)

24 RI kreeg het vak toegewezen tussen Waal en Rijksche Wetering. De frontlijn liep van steenfabriek “De Boschoven” langs de Puiflijksestraat over Puiflijk naar Altforst (ca. 3,5 km.). Ons Bataljon (min de 2e Compagnie) werd in dat zelfde vak aangewezen als Brigade Reserve. Als zodanig kwamen wij tactisch dus rechtstreeks onder C. Brigade B te staan.” (N.W. Lingen) 

N.W. Lingen: “Via de Waaldijk kwamen wij terug, ten einde nog even het fort “Nikkels” te inspecteren. Dit was onze meest linker sectie, wier opstelling op de driesprong Florastraat-Waaldijk tot een waar fort aan de binnenzijde van de Waaldijk was uitgebouwd, zodat het de trots van de 3e Compagnie was.” (Bron: Grebbeberg.nl)

“De frontlijn van de Brigade Reserve lag ca. 2,5 km. westwaarts van bovengenoemde lijn, namelijk langs de Florastraat in Boven-Leeuwen tot de Rijksche Wetering. Aan deze stellingen heeft mijn Bataljon tot aan het uitbreken van de oorlog gewerkt. Ze waren toen echter bij lange na niet gereed. De mitrailleursnesten en groepsopstellingen waren praktisch klaar, de meesten echter nog niet gecamoufleerd. Geen enkele commandopost was echter gereed. Ook niet de Bataljonscommandopost. ” (N.W. Lingen)

Contact met het thuisfront

Tijdens de mobilisatie mag Andries meermaals op verlof naar huis. Uit correspondentie met zijn vrouw Elizabeth noemt hij deze verloven: zakenverlof. Nu kunnen de gemobiliseerde militairen zowel op periodiek- als zakelijk verlof gaan. Daar Andries een functie heeft bij ‘Nederlanden van 1845’ is het goed mogelijk dat hij met enige regelmaat een lang weekend naar huis mag gaan, vanwege verplichtingen vanwege zijn werkgever. Het Nederlandse leger mag dan wel gemobiliseerd zijn, de gewone gang van zaken moet wel in Nederland doorgaan.

1940 – De eerste (halve) bladzijde van een brief van Andries aan zijn vrouw en gezin. In deze brief noemt Andries de naam van Luitenant Quadvlieg, wie later aan Elizabeth een brief zal schrijven. (Bron: familiearchief van der Windt)

Behalve dat Andries op verlof naar huis mag, bezoekt zijn vrouw Elizabeth hem ook in Puiflijk. Dit blijkt uit een latere brief van Reserve 1e Luitenant H. Quadvlieg, aan Elizabeth:

“Toen u met uw kinderen uw man eens bij de wacht in Puiflijk kwam opzoeken, ben ik aan u voorgesteld en ik meende toen te zien dat uw geluk heel groot was.” (H.Quadvlieg)

Deze brief van de Eerste Luitenant Qaedvlieg wordt pas op 3 juni 1940 geschreven en is verderop te lezen in het hoofdstuk ‘Na de oorlog’.

Alles rustig tot dat Duitsland ons aanvalt?

Reserve-kapitein der Jagers J.J. van Heyst – Compagnie Commandant van 2-I-24RI – houdt de gehele mobilisatie een dagboek bij. Per dag noteert hij kort, wat zijn compagnie heeft gedaan. Al zit Andries niet in de 2e, maar 3e compagnie, geeft het wel een beeld hoe de verhouding van werkzaamheden zijn.

Uit dit dagboek blijkt dat de maand voorafgaand aan de oorlog vooral bestond uit pionieren, stellingbouw en exerceren. Tijdens de eerste paar maanden van de mobilisatie – vooral september – worden er nog marsoefeningen gehouden, dit neemt daarna af; na 3 februari geen enkele marsoefening meer. Tijdens de gehele mobilisatie noteert hij maar drie dagen met schietoefeningen: 21 september, 5 maart en 5 april.

Het lijkt dus alsof alles rustig voortkabbelt totdat de Duitsland op 10 mei 1940 ons land volledig uit het niets aanvalt. Echter, op dinsdag 7 mei 1940 noteert hij dat de periodieke- en zakenverloven zijn ingetrokken. En dat tot tweemaal toe die dag, het niveau van strijdvaardigheid wordt verhoogd. Om 15:00 uur naar niveau 1a en om 18:00 uur naar niveau 2a.

Broeit er iets in de lucht?

De oorlogsdagen

Om een beeld te geven van wat Andries heeft meegemaakt tijdens de oorlogsdagen in mei 1940 wordt, net zoals vorig hoofdstuk, gebruik gemaakt van de verslagen van N.W. Lingen en J.C Borgdorff.

Donderdag 9 mei 1940

23:00 uur Order stelling te bezetten

“De avond van de 9e mei verliep normaal als de anderen. In de kantine was een filmvoorstelling die door alle militairen was bijgewoond. Te circa 23:00 uur begaven wij ons naar bed, doch ik lag nauwelijks of een ordonnans kwam mij roepen aan het raam, met de mededeling dat op last van het Regimentsbureau onmiddellijk een officier de telefoon moest bewaken.

Juist toen ik het bureau binnenkwam, was de kapitein-adjudant van het Regiment aan de telefoon, die mij mededeelde dat de toestand kritiek was. Het Bataljon diende te worden gealarmeerd daar de stellingen ten spoedigste zouden moeten worden betrokken. Nadere orders zouden spoedig volgen.” (N.W. Lingen)

Of de staf van I-24 deze telex überhaupt heeft ontvangen, daar de adressant Commandant Veldleger is. Echter illustreert het dat om 23:00 uur N.W. Lingen een telefoontje krijgt met het bericht dat de stellingen weldra bemand moeten worden. (Bron: NIMH)

Vrijdag 10 mei 1940

00:00 uur Compagnieën gealarmeerd

“De Bataljons Commandant (B.C.) bracht de order mee dat de stellingen ten spoedigste, doch uiterlijk te 04:00 uur moesten zijn betrokken. Graad van strijdvaardigheid no. 3, dat wilde zeggen: stellingen volledig bezet op oorlogssterkte, gevechtstrein volledig bepakt en opgesteld, alle versperringen effectief aangebracht, doch de asperges nog niet scherp gesteld. Dit laatste was om de grensdetachementen, die bij Groesbeek en langs het Maas-Waal kanaal lagen, in onze stelling te kunnen opnemen.” (N.W. Lingen)

Of de staf van I-24 deze telex überhaupt heeft ontvangen, daar de adressant o.a. Commandant Brigade B is. Echter illustreert het dat om 00:00 uur de opdracht wordt gegeven alle stellingen te bemannen en dat later die nacht alle hindernissen gesloten dienen te worden. (Bron: NIMH)

01:00 uur Reveille – gereedmaken voor bezetten van de stellingen

“De Reveille (red: signaal om militairen te wekken) was bepaald op 01:00 uur. Nodig was dit eigenlijk niet, want iedereen was toen allang aan het pakken. Daarna ons per rijwiel naar de stellingen in Boven-Leeuwen begeven. Wij passeerden daarbij alle Compagnieën en de gevechtstrein. Het was toen ca. 02:30 uur.

Kort daarop had onze eigen verbindingsafdeling de telefonische verbinding met de Brigade tot stand gebracht, zodat wij te 03:50 uur konden melden dat I-24 R.I. de stellingen in de Brigade Reserve sedert 03:10 uur hadden betrokken.” (N.W. Lingen)

04:00 uur – eerste waarneming: grote aantallen vliegtuigpassages

“Toen ik de boerderij … verliet, hoorde ik zwaar motorgeronk in de lucht. Het was nog maar net schemer, ca. 04:00 uur, zodat in de lucht geen vliegtuigen waren te onderscheiden. Het geronk zwol dusdanig aan, dat wij het er allen over eens waren, dat drommen vliegtuigen boven ons stellinggebied doorkruisten. Hoewel wij er niet zeker van waren in welke richting de vliegtuigen zich verplaatsten, was ieder van mening dat dit een massa-aanval van Duitsland op Engeland betekende, waarbij onze neutraliteit werd geschonden.” (N.W. Lingen)

Of de staf van I-24 deze telex überhaupt heeft ontvangen is niet bekend, echter illustreert het dat vanaf 04:00 de Nederlandse grens door Duitsland werd overschreden. (Bron: NIMH)

05:30 uur – eerste antwoord luchtdoelgeschut

“Te ca. 05:30 uur begon het in ons vak opgestelde luchtdoelgeschut te paffen. Dit was voor mij het beste bewijs dat de oorlogstoestand was ingetreden, want ik wist dat ons luchtdoelgeschut, ook bij schending van de neutraliteit, niet eigenmachtig het vuur op vijandelijke vliegtuigen mocht openen.” (N.W. Lingen)

Een Bofors 40/L60, of zoals Nederland hem noemt: 4cm tl. Een dergelijk luchtafweergeschut heeft de ‘156 Batterij Luchtdoelartillerie’ opgesteld in Puiflijk. Mogelijkerwijs heeft N.W. Lingen dit type luchtdoelgeschut horen ‘paffen’. (Bron: www.grondgebondenluchtverdediging.nl)

“Er was een brandend vliegtuig in de lucht dat wentelend om zijn lengteas naar de aarde stortte. Spoedig zagen we twee brandende stukken en bleek een vleugel van de romp te zijn gebroken. Hoog boven in de lucht zweefden een paar witte bolletjes. Meer was er nog niet te zien, doch wij begrepen dat dit parachutes moesten zijn, waarmede de bemanning van het neergeschoten vliegtuig zich trachtte te redden.” (N.W. Lingen)

Een Oerlikon 2cm, of zoals Nederland hem noemde: 2cm tl. Een dergelijk luchtafweergeschut heeft het ‘1-6 Peloton Luchtdoelmitrailleur’ opgesteld in Leeuwen. Ook dit luchtafweer kan het ´paffende´ geluid zijn, dat N.W. Lingen hoort die nacht. (Bron: NIMH)

07:00 uur – bericht Brigade staf: Nederland in oorlog met Duitsland

“Van C. Brigade B aan C. I-24 RI.: Nederland en België bevinden zich in oorlog met Duitsland. Engeland, Frankrijk en België zijn onze bondgenoten. Stelling Brigade Reserve volledig bezetten.

Niemand hoorde er meer van op, daar men inmiddels zich al met het idee van oorlog vertrouwd had gemaakt.” (N.W. Lingen)

*****

Eerste krijgsgevangenen

De afgelopen paar uur heeft het bataljon (I-24RI) van Andries heel wat vliegtuigen over horen en zien komen. De compagnie-commandant van 3-I-24 R.I. waar Andries bij zit, reserve-luitenant M.G.J. Beets spreekt van: ,honderden Duitsche vliegtuigen’. Van grondtroepen is er geen sprake. Te begrijpen, daar het bataljon (I-24RI) reserve staat. Hun stellingen liggen 2,5 km. westwaarts van de ‘frontlinie’. In het verslag van N.W. Lingen schrijft hij op, dat er in totaal 13 vliegtuigen in hun toegewezen vak neerstorten. Dit zijn de eerste Duitse militairen die ze tegenkomen deze dagen:

Een plotseling vanuit de richting Tiel (dus van achteren) komend vliegtuig deed echter de rest. Het was blijkbaar elders aangeschoten en kon geen hoogte meer houden, en zocht nu blijkbaar een geschikt noodlandingsterrein. Toen het op hoogstens 300 meter afstand aan ons voorbij vloog, floten ineens de kogels om ons heen. Wij zagen duidelijk op zij uit de raampjes (het was een grote transportkist) een zestal mitrailleurs op ons gericht. De reactie bij een ieder van ons was dezelfde, want in een minimum van tijd had iedereen zijn wapen in de richting van het vliegtuig afgevuurd. Of het nu een toevalstreffer was of dat een scherpschutter de roos raakte, maar ineens maakte het vliegtuig een duik, die het ter aarde deed storten.

Volgens de ooggetuigen had de piloot op het laatste moment het toestel horizontaal weten te trekken, zodat het een vrij behoorlijke landing maakte. Met de kijker zag ik Duitse militairen bezig een en ander uit het toestel te slepen en snel naar een daar ca. 50 meter van verwijderde plaats dragen.

Tot onze grote verbazing zagen wij echter één der militairen met een witte vlag naar de weg lopen. Nadat ik hen had laten ontwapenen, deelde hij mede dat zij verschillende zwaargewonden bij zich hadden waarvoor hij geneeskundige hulp wilde gaan halen. Ik antwoordde dat hier prompt voor zou worden gezorgd mits zij zich allen gevangen gaven. Natuurlijk was dit wel hun bedoeling, doch ik meende hem als parlementair niet direct als gevangene te mogen beschouwen. Hoewel hij zich hiermede akkoord verklaarde, liet hij er tegelijk op volgen: “Aber, wir verstehen nicht weshalb Sie sich wehren.” (N.W. Lingen)

Een neergehaald Duits vliegtuig (JU-52) in het vak van I-24R.I: Leeuwense veld, richting Rijkse Weteringen (bron: www.heemkundeverenigingleeuwen.nl)

“Uit het verdere gesprek bleek namelijk dat hun, bij het verstrekken van hun opdracht was medegedeeld dat Holland zich op dezelfde wijze zou gedragen als Denemarken. Ik zei hem dat wij officieel in oorlog waren en daar snapte hij niet veel van, hoewel zij op hun vlucht hadden gemerkt dat zij hier niet als vrienden werden ontvangen.

Zowel wij als de anderen was het opgevallen dat die Duitsers erg jong waren en toch zo zelfverzekerd. Ze wonden er geen doekjes om, en spraken uit dat het voor ons geen zin had om ons te verdedigen. Zij zouden over een paar dagen toch weer vrij zijn.” (N.W. Lingen)

*****

08:30 uur – Evacuatie burgerbevolking

De oorlog is uitgebroken, de stellingen worden bemand door onder andere Andries en zijn legermakker Borgdorff. Ondertussen storten Duitse vliegtuigen neer, maar dit gebeurt wel allemaal in bewoond gebied. De burgerbevolking dient geëvacueerd te worden, zodat ze niet in de weg lopen tijdens de gevechten. Er horen natuurlijk geen burgers aanwezig te zijn in een oorlogsgebied. N.W. Lingen vertelt dat hij de bevolking van Puiflijk ziet vertrekken:

“Terugkerend naar onze Commando Post (c.p.) in de boerderij, zag ik een droeve stoet van bewoners uit de omtrek die op last van de burgerautoriteiten moesten evacueren. Vooral de oude mensen en kleine kinderen deden bij velen onzer een traan tevoorschijn komen. Ik had die dag al veel interessante momenten op de plaat vastgelegd, doch de moed ontbrak mij om deze mensen tot voorwerp van mijn fotoverzamelwoede te maken.

In onze naaste omgeving hadden bijna allen een verzoek. Zij wezen ons de plaats van het kippenvoer en verzochten om deze dieren hiermee in leven te houden. Het grote vee was allemaal geëvacueerd naar het Westen. Als beloning zouden wij de eieren mogen rapen. Zoveel mogelijk stelden wij hen allen gerust.” (N.W. Lingen)

10 mei op de Waal t.h.v. Beneden-Leeuwen: inwoners van Puiflijk en Leeuwen evacueren met kolenschuiten. (Bron: www.heemkundeverenigingleeuwen.nl)

*****

dpl. Korporaal der Jagers J.C. Borgdorff

Een aantal jaren na de oorlog bevindt zich een verslag van ene Korporaal J.C. Borgdorff in het bezit van de familie van der Windt. Deze fotokopie van het handgeschreven verslag wordt door de oudste zus van Andries netjes uitgetypt.

De oudste dochter van Andries – Elizabeth – ontmoet in de jaren ’90 bij een Dodenherdenking van het Garde Regiment Grenadiers en Jagers in Den Haag, de tijdens de oorlog zijnde, Reserve-1e Luitenant N.W. Lingen. Er ontstaat een correspondentie tussen beiden. N.W. Lingen ontvangt een afdruk van de fotokopie, welke hij daarna weer deelt met anderen. Deze circuleert sinds jaren op internet. In 2016 ontmoet Elizabeth de oudste zoon van Borgdorff, André. Hij is vernoemt naar de legermaat van zijn vader uit de mobilisatie en oorlog. Van hem ontvangt zij het originele verslag.

Verslag geschreven door Korporaal J.C. Borgdorff: ‘Verslag in het bijzonder omtrent Sergeant van der Windt van 3-I-24RI.’

Ca. 1931 – Als tweede van links zittend, draagt J.C Borgdorff een bril en heeft hij een pijp in z’n mond. Foto is hoogstwaarschijnlijk genomen tijdens zijn diensttijd. (Bron: familiearchief Van der Windt)

Over de eerste dag van de oorlog – 10 mei – schrijft Borgdorff:

“‘s Vrijdags 10 Mei had de 3e Sectie, waarbij Sergeant Van der Windt groepscommandant was, zich in de haar toegewezen stelling in Leeuwen Boven geplaatst. Hij was kalm en in overpeinzing. Dien morgen heeft hij mij medegedeeld wat hij in zijn gezin te verwachtten had. Dienzelfden ochtend heeft de sergeant berichten geschreven en in Leeuwen op de post gedaan. Toen een der vliegtuigen die over ons heen vlogen een cirkel in de lucht naliet, merkte hij op, dat dit wel eens voor ons bestemd kon zijn, in verband met het granaatvuur van den Duitscher. Van der Windt bleek gelijk gehad te hebben, want ‘s nachts (10 op 11 mei) ca. 2 uur zagen we aan de overzijde van de Waal vuurverschijnselen, die van het bewuste granaatvuur afkomstig bleek te zijn.” (J.C. Borgdorff)

*****

Terwijl Korporaal Borgdorff met Andries voor het merendeel van de tijd op één vaste plek verblijft die dag, is vanuit het perspectief van N.W. Lingen een breder beeld te krijgen. Reserve-1e Luitenant N.W. vervolgt in zijn verslag:

18:10 uur – eerste frontberichten

“Tot ca. 18:00 uur hoorden wij die dag niets officieels over de gevechtshandelingen in ons land. Wel hadden zich in de loop van de middag meerdere militairen van I-26 R.I. bij ons gemeld, die al vluchtend in onze linie terecht waren gekomen. Van hen hoorden wij dat aan het Maas-Waal-kanaal hevig werd gevochten en dat het grensbataljon (I-26 RI) op de terugtocht was. Daar echter geen enkel onderdeel van dit bataljon onze linies was gepasseerd, meenden wij hieraan niet te veel geloof te moeten schenken.

Te 18:10 uur ontvingen wij echter gestencild afschrift van het eerste frontbericht voor ons Brigade-vak, waarin werd medegedeeld dat in de vroege morgen de grens bij Groesbeek was overschreden en dat de vijand het Maas-Waal-kanaal had bereikt. Voorts werd daarin medegedeeld dat alle bruggen over het Maas-Waal-kanaal waren vernield, uitgezonderd die bij Heumen, welke door sabotage in Duitse handen was gevallen. Tot slot kwam een waarschuwing tegen een bepaalde strijdmethode van de vijand… Het betrof hier de mededeling dat de vijand zich niet schroomde de krijgsgevangen gemaakte Nederlandse militairen voor zich uit te drijven, om onze troepen het vuren te doen staken en terrein te winnen.” (N.W. Lingen)

Situatie in de Betuwe en het Land van Maas en Waal in de vroege ochtend van 10 mei 1940 (bron. www.zuidfront-holland1940.nl)

“Dit bericht per ordonnans naar de beide Compagniescommandanten gezonden, met de order dit terstond ter kennis van alle manschappen te brengen en hen op te dragen in vergelijkbare omstandigheden het vuren nimmer te staken.” (N.W. Lingen)

Brigade order – onmiddellijke verplaatsing naar Maurik

De dag is ondertussen al lang geweest voor N.W. Lingen. Voor iedereen. Ook voor J.C Borgdorf en Andries. Piketdienst is ingesteld onder de manschappen, wat betekent dat ze om de beurt wachtlopen en een beetje slaap kunnen vatten. Op de Commando Post ziet N.W Lingen kans om ergens te gaan zitten in een fauteuil. Op het moment dat hij de ogen dichtdoet, komt er een nieuw bericht binnen:

Het Land van Maas en Waal wordt in de nacht van 10 op 11 mei ontruimd. I-24 R.I. verlaat zijn stellingen en begeeft zich, zonder gebruik te maken van de Waaldijk, naar Wamel, via pontonbrug naar Tiel en vandaar langs kortsten weg naar Maurik, alwaar legering voorbereiden. Tijdstip van vertrek: zodanig dat pontonbrug bij Tiel te 04:00 uur wordt gepasseerd. De aan andere onderdelen afgestane troepen komen weer onder uw bevel” C-B. Brigade

Dit bevel kwam voor ons zeer onverwacht. Al waren onze stellingen nog niet 100% gereed, wij hadden er toch negen maanden aan gewerkt met het idee een oprukkende vijand tegen te houden c.q. zijn opmars te vertragen. Hoe kon het nu, dat wij zonder een vijand in het voorterrein te hebben gezien, deze stellingen moesten verlaten.” (N.W. Lingen)

Zaterdag 11 mei 1940

02:00 uur – vertrek naar Maurik

“Het was een vrij donkere nacht zodat het geen eenvoudige opdracht was om langs de binnenwegen – waar wij immers gebruik van hadden gemaakt – het veer bij Wamel te bereiken. Spoedig na ons vertrek bleek namelijk dat ook al deze landwegen vol waren met troepen en dat geheel Brabant scheen leeg te stromen. De Artillerie van onze Brigade moest weliswaar van de Waaldijk gebruik maken, doch moest toch eerst langs de binnenwegen gaan om deze dijk te bereiken. Dit gaf nogal eens aanleiding tot opstoppingen en de zenuwachtige viervoeters bezorgden ons menig angstig ogenblik.

Even voor Wamel moesten wij de weg kruisen die van Oss komt en ook langs deze weg gingen drommen voertuigen in de richting van de pontonbrug naar Tiel. In Wamel moesten wij op de Waaldijk komen ten einde de pontonbrug te bereiken. Hier besloten wij op de andere onderdelen te wachten, daar ons Bataljon in zijn geheel de brug moest passeren. Het was intussen reeds begonnen te schemeren en het geronk van vliegtuigmotoren liet zich al weer horen. Ik vond het dus zaak dat wij de brug ten spoedigste moesten passeren.

Aan het einde van de oprit (bij het Veerhuis) troffen wij de brugcommandant die ons mededeelde dat ons onderdeel als laatste de brug zou passeren en dat deze daarna in brand zou worden gestoken. Dus weer een reden te meer om aan te nemen dat de vijand ons kort op de hielen zat. Wij kregen opdracht om aan te sluiten achter de colonne die uit Brabant kwam. Deze waren thans reeds bezig de brug te passeren en men schatte dat dit nog een klein uur zou duren.” (N.W. Lingen)

Veerhuis te Wamel (bron: www.vanwameltotwamel.nl)

“Inmiddels was het weer aardig licht geworden en op de terugweg waren wij getuige van een luchtgevecht tussen een Duitser en een Engelsman. De Duitser was blijkbaar aan het verkennen doch moest de strijd met de Engelse jager aanbinden. Na een poosje ramden zij blijkbaar elkaar, want beide stortten brandende in de Waal voor het Tielse haventje.” (N.W. Lingen)

Passage pontonbrug Tiel

“Na een poos wachten kwam eindelijk de staart van de colonne in zicht, doch vóór deze ons was gepasseerd, meenden wij zeker onze overtocht te kunnen afschrijven. Er kwamen namelijk plotseling een zevental Duitse vliegtuigen zeer laag aanvliegen over de Waal, richting Oost-West. Wij allen dachten, nu gaat de brug er aan, doch tot stomme verbazing vlogen zij zeer laag over de brug, keerden om, en verdwenen weer in de richting vanwaar zij waren gekomen.” (N.W. Lingen)

Pontonbrug over de Waal bij Tiel. (bron: onbekend)

“Achter de Artillerie van de VI Divisie sloten wij dan aan, allen te voet, de B.C. en ik aan het hoofd. Het passeren van de brug verliep vlot. Daar het klaarlichte dag was, moesten wij er niet aan denken dat de Duitse Stuka’s, die wij zo vreesden, de brug op de korrel zouden nemen. Bij het overtrekken zagen wij de pontonniers reeds de voorbereidingen treffen voor het in brand steken. De grote houten zijbalken werden met olie overgoten en tonnen met brandbaar spul werden in de pontons gereed gezet.

Hoe wij ook omkeken toen wij Tiel binnentrokken, het schouwspel voltrok zich niet voor onze ogen. Toch voelde iedereen zich merkbaar opgelucht toen we de Waal achter ons hadden. Het werd nu dus tijd om na de geforceerde mars even een rust te houden, en wij besloten dit te doen bij Groote Brug, dat is de kruising van de weg Tiel-Maurik met de Linge.

Na een drie kwartier te hebben gerust, zetten wij de mars voort.” (N.W. Lingen)

Op verkenning in Maurik

“Het was toen tussen 06:00 en 07:00 uur ‘s morgens toen we daar in het dorp stonden te praten voor een kruidenierswinkel, de B.C., de kapt. Nikkels en v. Weezel Errens en ik. Wij stonden te gissen wat de legerleiding met ons voor zou hebben. De meeste waren van mening dat wij zouden worden teruggenomen binnen de vesting Holland.

Daar mijn maag ging trekken, stapte ik de kruidenierswinkel binnen om een paar koeken te kopen. De vrouw des huizes bood vriendelijk een kopje thee aan en vroeg of ook de andere heren, die buiten stonden, iets wilden gebruiken. Dit aanbod werd dankbaar aanvaard, zodat wij al heel spoedig met z’n vieren aan een gedekte tafel zaten en ons te goed deden aan beschuiten met boter en suiker met de nodige kopjes thee. Het duurde echter niet lang of het werd daar een in- en uitlopen van militairen die allen iets te vragen hadden. Om de mensen geen overlast te bezorgen, wilden we dus zo spoedig mogelijk opstappen, doch dit vonden zij allerminst nodig. Zij stelden onze aanwezigheid zeer op prijs en sloofden zich uit om ons van dienst te zijn.” (N.W. Lingen)

Voorbereiden van legering te Maurik

“Dit viel nogal mee, zodat wij spoedig elk onzer Compagnieën een voldoende aantal huizen met flinke schuren konden toewijzen. Het werd ook nodig om de onderdelen hun kwartieren te doen opzoeken want de aanwezigheid van onze troepen was de Duitse verkenners blijkbaar niet ontgaan, daar zij onophoudelijk doken om ons met hun mitrailleurs te bestoken.

Te 11:30 uur hadden de tirailleurs C. hun kwartieren betrokken en gaf de B.C. de order voorlopig te rusten in de kwartieren. Voorts werden door ons maatregelen getroffen voor het houden van ziekenrapport, waartoe ik onze doktoren ging opzoeken. Na enig zoeken vond ik hen druk bezig met het inrichten van een kwartierziekenverblijf.” (N.W. Lingen)

J.C. Borgdorff over Maurik

“In dien nacht (red: 10 op 11 mei in Puiflijk) hebben we de stelling verlaten, en zijn we in den loop van den ochtend in Maurik aangekomen. Voor die gene die een fiets hadden is dit fietsend gebeurd. ‘s Middags is een deel van ons gaan rusten evenals ‘s avonds, daarvan heeft Sergeant Van der Windt goed gebruik gemaakt, nadat hij mij van te voren zijn slaapplaats had aangewezen. In den nacht die volgde heb ik hem gewekt, evenals de anderen, omdat we moesten oprukken naar Amerongen.” (J.C. Borgdorff)

Andries stuurt een telegram naar Elizabeth

Uit het verslag van N.W. Lingen blijkt dat tussen 11:30 en 22:00 de manschappen van I-24RI lagen te rusten in hun kwartieren, Borgdorff vertelt dat Andries hier gebruik van heeft gemaakt.

Voordat Andries uit Maurik vertrekt, weet hij bij het lokale telegraafkantoor een korte boodschap te versturen aan zijn Elizabeth: “Alles wel, André”. Dit telegram zal nog voor wat verwarring zorgen bij aankomst.

Het telegram is verstuurd op 11/5 uit Maurik en aangekomen op 16/5 in Bilthoven. Het bericht heeft doordat de oorlog het gewone verkeer ontregelt, er vijf dagen over gedaan om Elizabeth te bereiken. (bron: familiearchief van der Windt)

Opnieuw geen nachtrust – order: Maurik verlaten om naar Eck en Wiel te vertrekken

“Het was toen ca. 22:00 uur en iedereen verlangde naar slaap. Mijn B.C. zocht zijn slaapvertrek op en droeg mij op de telefoonwacht op de c.p. te regelen. Ik wees hiervoor de sgt. Hendriks aan. Zelf zocht ik een bed op in een kleine zolderkamer boven de c.p.

Rust was echter niet van lange duur, want om 23:30 uur kwam de lt. Brok van Brigade B mij wekken met de mededeling dat I-24 R.I. was toegewezen door de C.V. aan de C. IV Divisie.

Wij moesten ons voor het ochtendgloren naar Eck en Wiel begeven, waar wij zouden vernemen of wij – na met de pontonbrug de Rijn te zijn overgestoken – naar Amerongen of Leersum moesten gaan. Voorts onmiddellijk mijn B.C. gewekt en per ordonnans alle C.Cn. naar de c.p. ontboden. Zij ontvingen de opdracht met hun Compagnie zelfstandig naar Eck en Wiel te marcheren, in afwachting van nadere orders. Het was toen circa 24:00 uur.” (N.W. Lingen)

Zondag 12 mei 1940

01:00 uur – mars naar Eck en Wiel

“Om 01:00 uur van de 12e mei verlieten wij met de Staf Maurik. Het was weer een heel donkere nacht. Ondanks het feit dat de troepen de laatste 2 dagen slechts een paar uur had kunnen slapen in Maurik, was de stemming goed. Het passeren van de Rijn geschiedde nog bij duisternis.” (N.W. Lingen)

Pontonbrug bij Eck en Wiel (bron: Collectie Gelderland)

06:00 uur – aankomst op de hoofdweg Amerongen-Rhenen

“Aan de overzijde van de Rijn gekomen, hoorden wij dat wij ons naar de hoofdweg Amerongen-Rhenen moesten begeven en halt houden bij km. paal 101, alwaar nadere orders dienden te worden afgewacht.

Daar er aan de overzijde van de weg een groep verlaten huisjes stond, benutte ik deze tijd door mij daar wat op te frissen en te scheren. Tijdens ons wachten links van de weg, passeerde er veel artillerie richting Elst-Rhenen.” (N.W. Lingen)

11:00 uur – order legering te Amerongen

“Te ca. 11:00 uur kwam bericht dat I-24 R.I. zich in Amerongen moest gaan legeren. Plotseling stopte een legerauto bij onze c.p. waaruit de luitenant-kolonel Nijland, C. Brigade B stapte. Hij zei dat hij van ons afscheid kwam nemen omdat wij nu onder het commando van C. IV Divisie stonden. Hij was overdreven vriendelijk en gaf alle officieren een handdruk ten afscheid. In vredestijd hadden wij hem nog nooit gezien.” (N.W. Lingen)

14:00 uur – Amerongen

“Te ca. 14:00 uur was I-24 R.I. in Amerongen ondergebracht. Daar de gehele bevolking was geëvacueerd, ging dat vrij vlot, daar wij overal vrij konden binnen gaan. Eindelijk zouden de keukenwagens nu voor een warme maaltijd kunnen zorgen.

Wij vestigden onze c.p. in Kasteel Amerongen van Graaf Bentinck. De berichten die ik daar ontving, gaven blijk van veel verwarring. Zo moest worden uitgekeken naar officieren die zeiden dat moest worden teruggetrokken. We dienden hen te arresteren. Voorts kwam er een order dat geen bevelen dienden te worden opgevolgd van officieren die zich niet konden legitimeren met zakboekje en herkenningsplaatje.” (N.W. Lingen)

Kasteel Amerongen waar de staf van I-24RI hun commando post opzetten. (bron: Wikipedia)

J.C Borgdorff over Amerongen

“Een rustigen stemming was in ons, de Sergeant (van der Windt) merkte ook op dat wij voorspoedig waren (wat betreft onmiddellijk gevaar), omdat we dachten in de reserve te vallen. Alleen de tocht naar Maurik hadden we hinder ondervonden van de vliegtuigen. Doch hoe geheel anders is het verloopen. De mensch wikt doch God beschikt, want toen we ‘s morgens geruimen tijd hadden doorgebracht in een boschrand langs den weg voorbij Amerongen, en we ‘s middags in Amerongen gelegerd werden, moesten we plotseling na een uur rust, oprukken naar Rhenen.” (J.C. Borgdorff)

15:00 uur – opdracht op te trekken naar de Grebbeberg

“Plotseling circuleerden er geruchten dat de toestand aan het Grebbefront kritiek was, en dat veel troepen op de terugtocht waren.

Om 15:00 uur meldde zich een nerveuze kapitein op onze c.p. die de C. I-24 R.I. wenste te spreken. Hij meldde zich bij mijn B.C. als de kapt. Hendriks van de IV Divisie met de volgende opdracht aan C. I-24 RI: “In het Grebbefront is in het vak van 8 R.I. een deuk ontstaan, die door I-24 R.I. middels een tegenstoot ongedaan diende te worden gemaakt”. Hij noemde voor het aanvalsdoel een frontbreedte van ca. 800 meter, maar hij gaf op de stafkaart, waarop reeds ingetekende potloodlijnen, een breedte van amper 400 meter aan.” (N.W. Lingen)

16:00 uur – vertrek naar Rhenen

“Om 16:00 uur de eerste onderdelen de hoofdweg naar Rhenen op gaan, hetgeen aanzienlijk werd bemoeilijkt door terugtrekkende artillerie. Voor het moreel van onze mensen was dit fnuikend. Op deze route was het een chaos. Verkeer in beide richtingen, meest richting het westen, met officieren die zeiden dat er werd teruggetrokken. Toen plotseling officieren op motoren die zeiden dat deze berichten vals waren en door verraders werden verspreid. Dus weer velen rechtsomkeert, zodat het moeilijk was om vooruit te komen.” (N.W.Lingen)

*****

Korporaal J.C. Borgdorff en Sergeant A. van der Windt zij aan zij

Sinds het uitbreken van de oorlog zijn Andries en Borgdorff bij elkaar in de buurt. Tijdens de reis vanuit Amerongen naar Rhenen toe, zo blijkt uit het verslag van Borgdorff, doen ze dit per fiets:

“Dit werd zooveel mogelijk per fiets gedaan. Onderweg werd ons door de burgers en soldaten toegeroepen, dat we ons moedig moesten houden. Ik reed naast de Sergeant en hebben eigenlijk alleen gesproken over alles om ons heen wat opviel, waarbij zelfs de humor niet ontbrak, temeer daar dicht bij Rhenen eigen vliegtuigen om ons heen cirkelden en wij in de meening waren, dat de Duitschers hadden moeten wijken. Doch ook dit bleek een ijdele gedachten te zijn.”(J.C. Borgdorff)

Dit toestel van de reserve sergeant vlieger A.J.M. van Liempd en waarnemer Theo Vrins moest met twee andere Fokker C.V’s in de vroege avond van de 12e mei een aanval uitvoeren op Duitse artillerie opgesteld in de oostrand van Wageningen. Daar aangekomen geraakte men in een luchtgevecht met Duitse Bf-109’s. Van Liempd moest een noodlanding maken en zette zijn toestel in de uiterwaarden zuid van Wageningen aan de grond, midden in door vijand bezet gebied. Wat er precies is gebeurd blijft onduidelijk, maar Van Liempd is uit zijn toestel geklommen, de naderende Duitse troepen tegemoet getreden en op een gegeven moment is er een schot gelost waarbij Van Liempd dodelijk werd getroffen. (Bron: www.grebbeberg.nl)

Puiflijk – Rhenen: 40 kilometer in 36 uur.

Al mag dit op het eerste gezicht lijken als veel tijd voor weinig afstand, is het belangrijk om te begrijpen dat het verplaatsen van een bataljon van 900 man, terwijl vijandelijke vliegtuigen over je heen vliegen en je gebruik maakt van kleine weggetjes, meerdere pontonbruggen, terwijl ook andere legeronderdelen zich verplaatsen, soms in tegenovergestelde richting, soms op een kruispunt waarbij de een, de ander voorrang moet verlenen. Dit alles, zonder zowat te rusten of te eten, is een aardige onderneming. Onderstaande kaart geeft een beeld hoe deze reis er uit heeft gezien.

Kaart uit: De verdediging van het Maas-Waal kanaal en de Over-Betuwe

*****

17:30 uur – inzet Grebbeberg I-24 RI

“Om 17:30 uur was ons Bataljon aan de ingang van Rhenen en werd de gevechtstrein opgetrokken en munitie uitgedeeld. Hoewel niemand nog gegeten had, moest direct de tegenstoot worden uitgevoerd, aangezien de duisternis anders zou zijn ingevallen.

Fietsen aldaar achtergelaten en ook de ransels en te voet door Rhenen. Dit gaf een troosteloze aanblik daar verschillende huizen door de vijandelijke artillerie waren plat geschoten en in brand stonden. Winkels waren overhoop gehaald en speciaal die levensmiddelen hadden, waren geplunderd.

Al naarmate we vorderden kwamen we onder heviger artillerievuur. Bij de brug over de spoorlijn, dus vlak voor de Grebbeberg gekomen, begon voor ons de opdracht. Hier moesten we over een breedte van 400 meter links van de hoofdweg de tegenstoot doen. De brug zelf lag onder mitrailleurvuur, zowel in front als uit de flank.” (N.W. Lingen)

Het viaduct van Rhenen

“Er was marechaussee bij de brug geposteerd die het consigne had ieder die zou trachten de brug op de terugweg te passeren, neer te schieten. Dit was niet aanmoedigend als voor je de projectielen inslaan en de mitrailleurs ratelen. De meeste waren daar echter na een paar minuten doorheen en de anderen lieten zich dan wel meeslepen.” (N.W. Lingen)

Het viaduct van Rhenen. De foto is genomen in de richting Amerongen waar Andries en het hele bataljon vandaan kwamen. In de rug van de fotograaf de weg naar de Grebbeberg. Net de brug over is het Bataljon ten noorden van de weg de Grebbeberg benaderd. (Bron: www.aanzichtkaartenbeurs.nl)

“Fnuikend was echter toen vanaf de Grebbeberg een heel eskadron (4de Regiment Huzaren 3de Eskadron) wielrijders al vluchtend op de fiets terugkwam. Met de revolver in de hand heb ik ze tot stoppen gedwongen en kon de Commandant – Baron van Pallandt – het zaakje weer in de hand nemen. Het scheelde echter maar weinig of onze mensen hadden zich ook omgekeerd in de mening dat er toch geen houden aan zou zijn.

Het werd inmiddels schemer en het geweer- en mitrailleurvuur nam enigszins af. Al tiraillerend hadden wij (Co. groep en staf) de bosrand bereikt en hielden hier halt ten einde het verband te herstellen en het voorterrein te verkennen daar de thans wel invallende duisternis het betreden van het dichte boscomplex, van waaruit regelmatig schoten klonken, zeer riskant maakte. Naar rechts hadden we contact met de hoofdweg waar we ca. 250 meter van bleken te zijn verwijderd. Van hieruit per ordonnans bericht gezonden aan C. IV Divisie meldende onze positie en hoe hij ons kon bereiken, namelijk via ordonnansen geposteerd bij het viaduct.

Kort daarop kwamen de huzaren van het eskadron wielrijders in de bosrand tevoorschijn, alweer op de terugtocht. Hun C. de ritmeester Van Pallandt gaf order terug te gaan naar Rhenen, daar de nacht door te brengen en dan zou hij het morgenochtend nog wel eens proberen. Ik maakte hem er op opmerkzaam dat onze opdracht was: standhouden en dat terugtrekken gelijk stond met desertie. Dat wist hij wel, zei hij, maar hij vond deze opdracht om een tegenstoot uit te voeren bij duisternis in onbekend terrein zo dwaas (dat vonden wij ook, maar het was een bevel) dat hij dit initiatief meende te moeten nemen.

Toen deze huzaren waren verdwenen, werden wij uit het bos vóór ons beschoten, naar wij meenden met repeteergeweren. Dit vuur werd even later beantwoord door eigen troepen achter ons zodat de kogels ons om de oren floten en wij dekking moesten zoeken. Wij vonden deze in voldoende mate in een greppel langs de bosrand, waar wij snel in vlogen. Dit gekraak en geritsel ontlokte wederom vuur uit het bos zodat het even heel raak over onze hoofden heen ging. Allereerst werd nu een patrouille naar achteren gezonden om het vuur van de eigen troepen tot zwijgen te brengen. Er bevonden zich blijkbaar ook anderen in dezelfde moeilijkheden want we hoorden links en rechts schreeuwen: “niet vuren – niet vuren – eigen troepen”.

De vurende mitrailleurs bleken echter verder naar achteren opgesteld dan we vermoedden. De patrouilles slaagden er namelijk niet in hen langs een omweg te bereiken. Onder deze omstandigheden was het echter onmogelijk voorwaarts te gaan, zelfs niet om patrouilles uit te zenden. De B.C. besloot dit onder vuur liggende terrein te verlaten door de greppel naar links te volgen.

Daar wij in de duisternis kris kras om diverse versperringen heen moesten trekken, dwaalden wij naar het noorden af en kwamen bij de commandopost van C. 8 R.I. (regimentspost) uit waar mijn B.C. trachtte telefonisch contact met C. IV Divisie te krijgen. In de vroege ochtend van maandag 13 mei verlieten wij deze plaats en gingen voorwaarts onder hevig mitrailleurvuur. Wij kwamen al spoedig bij de sectie van Hoogewerff die ik kort na onze ontmoeting zag sneuvelen.” (N.W. Lingen)

De Grebbeberg is een verbindingspunt tussen de Grebbelinie en de Maas/Waal linie. Op basis van land onder water zetten (inundatie), is de berg van 52 meter een punt dat over de Gelderse vallei kijkt. In de Gelderse vallei was in de zeventiende en achttiende eeuw enkele malen gewerkt aan een linie. Nadien waren er plannen geweest deze linie af te maken, maar deze waren nooit tot uitvoering gekomen. Tot in de jaren ’20 van de vorige eeuw werd in de concentratieplannen uitgegaan van de waterlinie of de IJssellinie. Het grote bezwaar van de Grebbelinie was namelijk dat de grond voor het hoger gelegen gedeelte niet kon worden geïnundeerd. Daarvoor moest een gemaal worden gebouwd, dat op 10 mei 1940 nog niet gereed was. De Duitsers vallen de Grebbeberg frontaal aan, daar ze de strategische waarde van de berg begrijpen. (bron: www.oorlogzeeland.nl)

Maandag 13 mei 1940

Op 13 mei liggen zowel Andries als Borgdorff (en vele andere manschappen van I-24RI en II-8RI) in de loopgraven van de stellingen op de Grebbeberg. De stellingen puilen uit met manschappen die schuilen voor het artillerievuur. Het verhaal van Andries is bijna afgelopen. Borgdorff is volgens zijn eigen verslag ooggetuigen van wat er met Andries gebeurt.

We gaan een paar uur terug in de tijd en lezen vanaf ca. 18:30 uur op 12 mei tot ca. 06:00 uur op 13 mei wat J.C. Borgdorff over de gebeurtenissen op de Grebbeberg schrijft:

*****

“Nadat we in Rhenen waren aangekomen en we een tijd hadden gewacht, kregen we bevel, om ons op te stellen, tot een aanval op den Grebbeberg. Het viel mij op dat de Sergeant Van der Windt stil was. Ik werd als groepscommandant aangewezen van de linker groep der 3e Sectie

In colonne groepsgewijs zijn we door Rhenen getrokken, en waren we in den avond van 1ste Pinksterdag aan den voet van de berg. Vandaar hebben we ons verspreid. Sergeant Van der Windt met zijn groep links. Sergeant Keizer met zijn groep rechts en ondergeteekende achter beiden.

Verband houdende met Sergeant Keizer, doch door het haast onbegaanbare terrein, waartegen Sergeant Van der Windt stuitte, is hij achter gebleven bij de rechtergroep zoodat het verband al spoedig was gebroken. Temeer, daar van bijna alle richtingen werd geschoten en granaatvuur in onze omgeving neerviel, en – onbekend terrein. Het gevolg was dat ik de twee groepen uit het oog verloor, en ten slotte in het bosch nabij de Regimentspost van het 8e Regiment alleen met de groep bevond.

Na eenigen tijd te hebben gezocht vond ik de Sergeant Van der Windt terug met zijn groep en ben toen bij hem gebleven. We hebben toen nog verband gezocht met de Sergeant Keizer dien we weldra vonden, dus de 3e Sectie was compleet. Nadat ons door de bezetting den weg was gewezen, zijn we langs een zandpad voorwaarts gegaan, denkende dat ook de anderen van de Compagnie voorwaarts waren gegaan, hetgeen later bleek niet het geval te zijn. Sluipende kropen we voorwaarts tot we eenige geluiden hoorden links van ons. De Sergeant Van der Windt vond het niet raadzaam verder te trekken, en ging op onderzoek uit. Het bleek toen dat wij in de 2e linie van de Grebbeberg waren aangekomen. We besloten ons in die stellingen op te stellen, waarin zich behalve de bezetting, ook nog een deel van de 2e Compagnie 1e Bataljon van 24 R.I. bevond, die ons eigenlijk niet hartelijk behandelde, door ons uit de schuilplaatsen te verdrijven, en ons een kleine ruimte toe te kennen, waar wij konden overnachten.

Nederlandse soldaten in een stelling, ergens in Nederland. (bron: onbekend, inkleuring: Julius Jääskeläinen)

De Sergeant Van der Windt heeft toen het een en ander met de aanwezige commandanten overlegd, waarna wachtposten werden betrokken en een ander gedeelte kon gaan rusten. Enkele activiteit was toen wel merkbaar van den Duitscher, doch nog niet dreigend. Met de ochtendschemering begon de activiteit, massa’s projectielen van weerszijde zijn over ons heen gegaan uit de kanonnen, en van uit het voor ons liggende bosch werden we met mitrailleurvuur bedreigt. Onder leiding van de Luitenant Hoogewerff (2-I-24 R.I.) hebben we ons verdedigd.

Op een gegeven moment kwam de bezetting van de voorste linie bij ons in de loopgraaf, mededeelende dat het niet te houden was. Toch zijn ze na eenigen tijd opnieuw het voorterrein in gegaan. Hulde aan hen. Ondertusschen werd het granaatvuur meer naar onze stelling verlegd, hetgeen voor ons critiek begon te worden. Daar de stelling overvol was, door te veel aan manschappen, besloten we haar te verlaten. Eerst hebben we het geprobeerd aan de flankzijde, maar dat bleek ons onmogelijk, toen heb ik geprobeerd naar achter toe terug te trekken, om dan daar ons weer op te stellen, doch het granaatvuur werd zoo hevig dat we hoe langer hoe meer uit elkander werden getrokken. We werden voor lafaards uitgemaakt, doch in het belang van de bezetting en van de verdediging achtten we het beter, de stelling te verlaten.

Duits artillerie geschut, vanuit Wageningen gericht op de Grebbeberg (bron: www.wo2meteigenogen.nl ).

Sergeant Van der Windt zou ons ook volgen even als de andere groepen. Een deel van ons is het gelukt op het open terrein te komen en het granaatvuur te ontloopen hetgeen evenmin gelukte daar het steeds werd verlegd, en het is dan ook door een oog van een naald gegaan, dat we daar levend door heen zijn gekomen. Toen we (we lagen op afstanden van elkander) naar de stelling keken zagen we dat zij getroffen werd, en vreesden het ergste voor onze kameraden die nog niet er uit waren. Doch lang tijd om te zien hadden we niet, want om ons heen dreigde het granaatvuur. Het was omstreeks 6 uur ‘s morgens 2e Pinksterdag, dat God onze kameraden, waaronder de door ons allen zoo geliefden Sergeant Van der Windt, van ons wegrukte.

Moge wij de achtergeblevene steunen, en hun smart verlichtten. Zij stierven in den vollen strijd. “(JC. Borgdorff)

Andries is gesneuveld. Terwijl ze van alle flanken worden aangevallen door soldaten van het Duitse leger, geven de Nederlandse soldaten zich over.

De strijd op de Grebbeberg is afgelopen

J.C. Borgdorff wordt na de gevechten op de Grebbeberg aanvankelijk gedemobiliseerd – 15 juli 1940 – en mag hij van de bezetter naar huis.

Verlofpas J.C. Borgdorff voor zijn groot verlof per 15 juni 1940. (bron: familiearchief van der Windt)

Echter op maandag 31 mei 1943 komt de melding dat de gedemobiliseerde Jagers zich alsnog bij de bezetter moeten melden om afgevoerd te worden als krijgsgevangene. Borgdorff duikt niet onder en meldt zich. Op 2 juni 1943 wordt hij in Amersfoort gevangen gezet en met vele anderen naar gevangenenkampen in Duitsland gestuurd.

Met krijgsgevangennummer (kgf): 106486 wordt hij vanuit Amersfoort vervoerd naar Duitsland en zit hij gevangen in Stalag XI-a Altengrabow, vervolgens in Stalag IV-b Mühlberg en uiteindelijk tot aan het einde van de oorlog in Stalag IV-g Oschatz. (bron: www.krijgsgevangen.nl)

Eenmaal terug in Nederland, trouwt hij en krijgt hij kinderen. Zijn eerst geboren zoon vernoemt hij naar zijn legermaat uit de mobilisatie en oorlogsdagen, wie gestorven is op de Grebbeberg: zijn zoon wordt André gedoopt.

Als de Tweede Wereldoorlog is afgelopen, komt Borgdorff terug in Nederland. J.C. Borgdorff met zijn vrouw en drie kinderen. Zijn zoon krijgt de naam van André als herinnering aan zijn legermaat uit de oorlog. (bron: familiearchief van der Windt)

*****

Het telegram dat op 11 mei door Andries in Maurik wordt verstuurt aan Elizabeth, komt aan in Bilthoven op 16 mei: “Alles wel, André”. Het blijft daarna weer stil…

Elizabeth is tijdens de mobilisatie in verwachting van hun derde kind. Ze heeft daarnaast haar handen vol aan hun kinderen Andries (jr.) en Elizabeth. Sinds afgelopen jaar is al het voedsel op de bon. Gelukkig wonen ze goed in het huis dat ze gekocht hebben. Ze zijn een paar keer naar Andries in Puiflijk gegaan, om hem te bezoeken tijdens de mobilisatie.

En dan uitgerekend tijdens de oorlogsdagen in mei, is ze hoogzwanger en kan het elke dag gaan gebeuren. Maar dan wel alleen, zonder haar lieve André. Waar blijft hij toch? De oorlog is toch ondertussen al afgelopen? De Duitsers hebben gewonnen, maar spreken in de media over hoe goed de Nederlandse soldaten hebben gevochten?

Geboorte van Andries’ en Elizabeth’s derde kind

Op 15 juni wordt dan eindelijk hun derde kind geboren: Andrea. De eerste foto genomen met de drie kinderen en de vroedvrouw (die Elizabeth zo goed geholpen heeft tijdens de bevalling), wordt in de eigen achtertuin genomen.

1940 – Een enkele dag na 15 juni 1940; de jongste dochter Andrea van Andries en Elizabeth is geboren. (bron: familiearchief van der Windt)

De officiële brief

Op 24 juni 1940, wordt een brief opgesteld door het ‘Nederlandsche Roode Kruis’ in Den Haag met de boodschap: dat blijkens ontvangen bericht, sergeant A.v.d.W. (3-I-24R.I.) bij de Grebbeberg is gesneuveld en aldaar werd begraven.

Voordat de brief daadwerkelijk via de post in Bilthoven aankomt, zijn al meerdere dagen, zowat een week, verstreken.

1940 – Brief door het Roode Kruis verstuurd met de officiële berichtgeving van Andries zijn dood. (bron: familiearchief van der Windt)

Uit overlevering van familie op de kinderen van Andries en Elizabeth wordt deze brief persoonlijk door de dominee afgeleverd aan hun thuisadres.

De wereld staat stil en valt daarna in duigen voor de familie…

Na de oorlog

Vindplaats van Andries op 17 mei 1940

De gevechten op de Grebbeberg zijn na 13 mei voorbij. Rotterdam wordt gebombardeerd op 14 mei en Nederland capituleert een dag later op 15 mei. De oorlog is afgelopen. De bezetting volgt.

De bezetter begint met het opruimen van de gesneuvelde manschappen. Zowel de Duitse, als ook de Nederlandse, worden gemeenschappelijk geborgen:

Op 16 mei 1940, ruim twee dagen na afloop van de slag en één dag na de capitulatie van het Nederlandse leger, werd officieel begonnen met het verzamelen, registreren en begraven van de tijdens de oorlogsdagen op en om de Grebbeberg gesneuvelde Nederlandse militairen.

Dit stond onder leiding van de Duitse Hauptman Lesmann, de Nederlandse reserve-majoor P. Weijs, Militair Commissaris van het Nederlandse Rode Kruis en ingedeeld bij de Staf van het IIe Legerkorps en de sergeant J. Sellies van de Geneeskundige Troepen. De religieuze protocollen tijdens de begravingen op 16, 17 en 18 mei 1940 werden verzorgd door de predikant Ds. Keers, de kapelaan Smulders en een Duitse veldprediker.” (bron: www.grebbeberg.nl)

Op de tweede dag van onderzoek, op 17 mei, wordt Andries samen met vier andere manschappen gevonden. In het bovengenoemde onderzoek en het rapport dat volgt, komt Andries op de volgende manier erin te staan:

Wijngaarden, van, S. Dpl. Soldaat.3-I-24 R.I.
Windt, van der, A. Dpl. Sergeant.3-I-24 R.I.
Tielemans, A.P.H. Dpl. Soldaat.3-I-24 R.I.
Veenendaal, van, J.W. Dpl. Soldaat.3-II-8 R.I.
Stockmann, B.E.J. Dpl. Sergeant.3-I-24 R.I.

De 5 bovengenoemde Nederlandse militairen sneuvelden op 13 Mei 1940 in de stellingen van de 1e groep van de 1e sectie van 3-II-8 R.I. die waren gelegen tussen de Heimersteinselaan en de Levendaalseweg. Zij werden daar op 16/17 Mei 1940 gevonden in het stellinggedeelte gelegen aan het bospad dat vanuit Noordwestelijke richting op de Noordkant van de Heimersteinselaan uitkomt. Er komt ook nog een bospad op uit vanuit Noordoostelijke richting.

Zij zijn gesneuveld en gevonden in en achter het stellinggedeelte Zuid van de Levendaalseweg. Zij droegen allen nog hun tuniek en zijn gesneuveld ca. 12.00 uur in de middag van 13 mei 1940 toen hun stelling werd overmeesterd door de Duitsers die handgranaten in de stelling gooiden. De bovengenoemde gesneuvelden zijn begraven in het tweede gedeelte van het 3e Hollandse graf op het Grebbekerkhof op 17 Mei 1940.” (Rapport Sellies bron: www.grebbeberg.nl)

Op de kaart gemaakt door Sergeant Wormgoor van de 2 groep 2 sectie 3-II-8RI is de stelling van de 1e sectie te zien, aangeduid met een rode vierkant. (bron: www.grebbeberg.nl)
De tekst uit het rapport Sellies over de vindplaats van Andries: `aan het bospad dat vanuit Noordwestelijke richting op de noordkant van de Heimersteinselaan uitkomt. Er komt ook nog een bospad op uit vanuit noordoostelijke richting.` In dit gebied zou Andries gevonden moeten zijn. (bron: Google Maps)

Zeker zullen we het nooit weten

De exacte vindplaats van Andries zullen we zo veel jaren later, nooit 100% zeker weten. Tegenwoordig met GPS coördinaten kunnen we veel preciezer zijn.

Net zoals zijn vindplaats, is de precieze toedracht van zijn dood ook niet voor de volle 100% te achterhalen: was het nou door artillerievuur (verslag Borgdorff), of waren het handgranaten (rapport Sellies)? En, was het in de volle strijd of door executie?

Als we het ‘Gevechtsverslag omtrent Sergeant van der Windt’ van J.C. Borgdorff vergelijken met het ‘Rapport van begravingen’ door J. Sellies, zijn er verschillen te onderscheiden – zoals de wijze van sneuvelen – waardoor vragen ontstaan:

  • Het verslag van J.C. Borgdorff is een ooggetuigen verslag, dat na de oorlogshandelingen is opgeschreven. Het rapport van J. Sellies is vier dagen na de gevechtshandelingen opgetekend en beschrijft de situatie die ze aantreffen.
  • Het verslag van J.C. Borgdorff neemt je mee naar de aanloop van én het volle gevecht op de Grebbeberg, terwijl het rapport van J. Sellies een reconstructie is hoe en in welke staat de gesneuvelde soldaten worden gevonden.
  • In hoeverre is het verslag van J.C. Borgdorff door emoties gekleurd of wenselijk opgeschreven? Het was chaos en wat neem je dan waar? In hoeverre heeft hij zaken opgeschreven uit erkentelijkheid of schuldgevoel? Andries is gesneuveld, terwijl Borgdorff de strijd overleeft.
  • In hoeverre is het verslag van J. Sellies gekleurd door de aanwezige Duitse overwinnaars? Tijdens het inventariseren en noteren van de gesneuvelde soldaten zijn Duitse officieren/manschappen aanwezig.

Daar komt nog bij, dat door het lezen van de gevechtsverslagen van I-24RI, 3-II-8RI en 16MC (al deze onderdelen hebben gevochten op het kleine stuk berg waar Andries is gesneuveld), ontstaat er een beeld dat tijdens het zich overgeven van Nederlandse manschappen aan de Duitse troepen, er ‘executies’ hebben plaatsgevonden. Waarnemingen dat handgranaten in loopgraven gegooid worden, terwijl de Nederlandse soldaten al met de handen omhoog staan, of een soldaat die alsnog een buikschot van dichtbij krijgt terwijl hij al ontwapend is. In het boek ‘De tegenstoot’ van J.Kip is hier meer over te lezen.

Het verhaal van Andries geeft geen antwoorden op deze vragen. Dit is dan ook het domein van historici. Het verandert niets aan het verhaal van Andries; hij komt niet meer thuis.

*****

De werkgever van Andries komt in actie

Het sneuvelen van Andries en zijn laatste rustplaats op de Grebbeberg, wordt al snel bekend bij zijn werkgever: ‘de Nederlanden van 1845’. Andries is daarmee de eerste werknemer van het bedrijf dat sterft door toedoen van oorlog. Hij is echter niet de laatste. Tijdens de Tweede Wereldoorlog zullen ook vertegenwoordigers vermoord worden vanwege hun deelname aan het verzet, worden Joodse medewerkers door de razzia’s afgevoerd naar vernietigingskampen en zijn medewerkers in Nederlands-Indië slachtoffers van de gruwelijke Japenkampen.

Het bedrijf voelt zich moreel verantwoordelijk voor de achtergebleven familie van hun werknemer Andries. Stap voor stap wordt gekeken hoe ze het gezin kunnen ondersteunen en helpen. In het begin – eind mei/begin juni – zorgen ze er voor dat er een bloemenkrans ligt op zijn graf. Aan deze foto’s is te zien, dat de graven recentelijk zijn gesloten, want het zand is nog niet ingeklonken.

Ze geven hier al snel een vervolg aan, door het plaatsen van een houten kruis. In het begin worden graven op persoonlijke basis voorzien van een kruis of kleine herdenksteen. Later wordt dit vervangen met uniforme stenen.

Graf van Andries juni 1940 met een houtenkruis van zijn werkgever ‘de Nederlanden van 1845’ (bron: familiearchief van der Windt)

Pensioen Elizabeth van der Windt-Schilt

Uit een latere circulaire (sept. 1940) blijkt dat al op 1 juni 1940 de werkgever van Andries ‘De Nederlanden van 1845’ actie onderneemt om het gezin van Andries te ondersteunen. Naast bloemen op zijn graf en daarna een houten kruis, kijkt zijn werkgever wat ze kunnen betekenen voor de familie op de lange termijn.

De hoofddirectie van het bedrijf, met toestemming van de Commissarissen hebben een pensioenregeling getroffen voor Elizabeth van der Windt-Schilt dat haar rijkspensioen en pensioen van de maatschappij (NL1845) hetzelfde inkomen betekent als die van Andries toen hij nog leefde.

Later zal zijn werkgever van mening zijn, al betekende deze regeling geen financiële zorgen meer voor het gezin, dat het niet voldoende is en komen ze nog met aanvullende regelingen.

*****

Wanneer is de boodschap binnengekomen?

Het verhaal van Andries kent twee ‘zijstraten’, die achterwegen gelaten hadden kunnen worden. Dit zonder dat de lezer er zich daadwerkelijk bewust van zou zijn. Echter, juist door het aangeven dat zoveel jaren later niet alles bekend is, hoort bij het vertellen van zijn verhaal. De eerste zijstraat: hoe en waar is hij gesneuveld? Een tweede zijstraat: wanneer heeft het gezin te horen gekregen dat Andries is gesneuveld?

Uit gespreken met de directe familie van Andries is uit de overlevering van andere familieleden het volgende gebeurd:

  • De boodschap van het Rode Kruis die de dominee aan de deur afgeeft bij de vrouw van Andries is het moment dat het nieuws de familie bereikt. Tot dan wordt tegen de kinderen gezegd: ‘Papa is behouden’. Of te wel, hij leeft nog en hij komt terug.

Deze tijdlijn roept vragen op, bezien de beschikbare documenten die in bezit zijn van de familie:

  • 1 juni – ‘de Nederlanden van 1845’ stuurt een interne memo rond, om het pensioen van Elizabeth van der Windt – Schilt, veilig te stellen voor de toekomst.
  • 3 juni – Reserve – Eerste Luitenant Qaedvlieg schrijft een brief aan Elizabeth van der Windt-Schilt. Met dit schrijven condoleert hij haar met het verlies van Andries.
  • 24 juni – Rode Kruis schrijft een brief gericht aan Elizabeth van der Windt – Schilt met de boodschap dat Andries is gesneuveld. Deze bezorgt de dominee een kleine week later.

Hierdoor ontstaat de logische vraag, wanneer heeft het gezin de boodschap daadwerkelijk ontvangen?

*****

Uit een document blijkt dat de vader van Andries – Kornelis van der Windt – de persoon is die de persoonlijke bezittingen van zijn zoon heeft opgehaald. (bron: Ministerie van Defensie)

*****

Studieverzekering voor de zoon

Het pensioen voor Elizabeth gelijktrekken met die van haar gesneuvelde man Andries wordt niet als afdoende ervaren door de directie van de verzekeringsbank en er wordt in september 1940 onder alle vertegenwoordigers een actie gehouden zodat de zoon van het gezin, Andries, later kan gaan studeren: een studieverzekering wordt in het leven geroepen voor hem.

De brief wordt ondertekenend door de ‘Directeur van het Kantoor van de provincie Utrecht’ dhr. Pim Boellaard, de collega en vriend van Andries sinds begin jaren ’30.

1940: Circulaire van september 1940 om een studieverzekering veilig te stellen voor Andries jr. (bron: familiearchief van der Windt)

Gedenksteen Den Haag duikt op in Schaarsbergen

In het hoofdkantoor – aan de Groenhovenstraat in Den Haag – van ‘De Nederlanden van 1845’ wordt een muurtegel vervaardigd en geplaatst ter herinnering aan Andries. Het gebouw wordt door de Duitsers in het verloop van de bezetting opgeëist. Ergens midden in de nacht weet iemand de tegel uit de muur te wrikken en daarna veilig te stellen. Een vooruitziende blik, want de Duitse bezetter zal later in de oorlog het gebouw laten vernielen.

Vele jaren na de oorlog, duikt de tegel op in ‘de Historische Collectie van het Garderegiment Grenadiers en Jagers’ op de Oranjekazerne te Schaarsbergen. Hoe deze daar terecht is gekomen, zal onbekend blijven.

Dat de steen een mooie rustplaats kent is, zowel voor zijn toenmalige werkgever als ook voor de kinderen van Andries, fijn om te weten.

De in het hoofdkantoor van ‘de Nederlanden 1845’ ingemetselde gedenksteen voor Andries. Deze ligt nu in de ‘Historische Collectie Garderegiment Grenadiers en Jagers’ te Schaarsbergen. (foto: Kees van der Windt)

Oorkonde

De familie ontvangt een Oorkonde ter nagedachtenis aan hun lieve zoon, broer en vader. (foto: Kees van der Windt)

Oorlogsherinneringkruis

Postuum ontvangt Andries het ‘Oorlogsherinneringkruis met gesp: Nederland mei 1940’. Dit is niet een onderscheiding als wel een herinneringsmedaille aan de deelname van de gevechten in mei 1940. Ten onrechte melden media vaak bij het OHK dat het een dapperheidonderscheiding is zoals bijv. de Bronzen Leeuw of Bronzen Kruis.

Certificaat horende bij het ‘Oorlogsherinneringskruis met gesp: Nederland mei 1940’. (bron: familiearchief van der Windt)

RTV Utrecht – Interview met de dochter van Andries

In 2010 wordt Andries zijn oudste dochter: Elizabeth Ockhuijsen – van der Windt geïnterviewd door RTV Utrecht op de Grebbeberg. Hierin vertelt zij in grove lijnen de laatste dagen van haar vader en in wat voor een nachtmerrie de kinderen terechtkomen als de oorlog is afgelopen.

De hongerwinter overleefd, inclusief de bekende bloembollen en aardappelschillen, is voor het gezin de oorlog in mei 1945 afgelopen. De moeder van de drie kinderen, de weduwe van Andries, zijn lieve Elizabeth die hij op zijn 17de in de tram leert kennen onderweg naar zijn werk, heeft zijn dood nooit kunnen verwerken.

Na het door de oorlog slepen van haar kinderen, klapt Elizabeth psychisch in elkaar en wordt ze opgenomen in een inrichting. Eerst verliezen de kinderen hun vader en dus later hun moeder. De drie kinderen worden elk in een ander pleeggezin geplaatst, waardoor ze ook nog eens elkaar verliezen.

Het hele gezin bestaat niet meer. Vader weg, moeder weg en drie kinderen verspreid als eenlingen beginnen een totaal ander leven, ieder in een geheel nieuwe leefomgeving.

(bron: RTV Utrecht)

Militair Ereveld De Grebbeberg

Elke dag tussen 10:00 uur ‘s ochtends en 17:00 uur ‘s middags is het Ereveld vrij te bezoeken. In totaal liggen hier 424 gesneuvelde militairen uit mei 1940. Al was Andries niet hier gestationeerd tijdens de mobilisatie, het werd wel zijn laatste rustplaats.

Erewacht ’40 bij het graf van Andries. (foto: Majoor Fred Warmer)

Als u het Ereveld op loopt, vindt u Andries, de eerste rij links, graf nummer 17.

(bron: http://www.ivovrancken.nl/360/grebbeberg05/ )