De oorlogsdagen

Om een beeld te geven van wat Andries heeft meegemaakt tijdens de oorlogsdagen in mei 1940 wordt, net zoals vorig hoofdstuk, gebruik gemaakt van de verslagen van N.W. Lingen en J.C Borgdorff.

Donderdag 9 mei 1940

23:00 uur Order stelling te bezetten

“De avond van de 9e mei verliep normaal als de anderen. In de kantine was een filmvoorstelling die door alle militairen was bijgewoond. Te circa 23:00 uur begaven wij ons naar bed, doch ik lag nauwelijks of een ordonnans kwam mij roepen aan het raam, met de mededeling dat op last van het Regimentsbureau onmiddellijk een officier de telefoon moest bewaken.

Juist toen ik het bureau binnenkwam, was de kapitein-adjudant van het Regiment aan de telefoon, die mij mededeelde dat de toestand kritiek was. Het Bataljon diende te worden gealarmeerd daar de stellingen ten spoedigste zouden moeten worden betrokken. Nadere orders zouden spoedig volgen.” (N.W. Lingen)

Of de staf van I-24 deze telex überhaupt heeft ontvangen, daar de adressant Commandant Veldleger is. Echter illustreert het dat om 23:00 uur N.W. Lingen een telefoontje krijgt met het bericht dat de stellingen weldra bemand moeten worden. (Bron: NIMH)

Vrijdag 10 mei 1940

00:00 uur Compagnieën gealarmeerd

“De Bataljons Commandant (B.C.) bracht de order mee dat de stellingen ten spoedigste, doch uiterlijk te 04:00 uur moesten zijn betrokken. Graad van strijdvaardigheid no. 3, dat wilde zeggen: stellingen volledig bezet op oorlogssterkte, gevechtstrein volledig bepakt en opgesteld, alle versperringen effectief aangebracht, doch de asperges nog niet scherp gesteld. Dit laatste was om de grensdetachementen, die bij Groesbeek en langs het Maas-Waal kanaal lagen, in onze stelling te kunnen opnemen.” (N.W. Lingen)

Of de staf van I-24 deze telex überhaupt heeft ontvangen, daar de adressant o.a. Commandant Brigade B is. Echter illustreert het dat om 00:00 uur de opdracht wordt gegeven alle stellingen te bemannen en dat later die nacht alle hindernissen gesloten dienen te worden. (Bron: NIMH)

01:00 uur Reveille – gereedmaken voor bezetten van de stellingen

“De Reveille (red: signaal om militairen te wekken) was bepaald op 01:00 uur. Nodig was dit eigenlijk niet, want iedereen was toen allang aan het pakken. Daarna ons per rijwiel naar de stellingen in Boven-Leeuwen begeven. Wij passeerden daarbij alle Compagnieën en de gevechtstrein. Het was toen ca. 02:30 uur.

Kort daarop had onze eigen verbindingsafdeling de telefonische verbinding met de Brigade tot stand gebracht, zodat wij te 03:50 uur konden melden dat I-24 R.I. de stellingen in de Brigade Reserve sedert 03:10 uur hadden betrokken.” (N.W. Lingen)

04:00 uur – eerste waarneming: grote aantallen vliegtuigpassages

“Toen ik de boerderij … verliet, hoorde ik zwaar motorgeronk in de lucht. Het was nog maar net schemer, ca. 04:00 uur, zodat in de lucht geen vliegtuigen waren te onderscheiden. Het geronk zwol dusdanig aan, dat wij het er allen over eens waren, dat drommen vliegtuigen boven ons stellinggebied doorkruisten. Hoewel wij er niet zeker van waren in welke richting de vliegtuigen zich verplaatsten, was ieder van mening dat dit een massa-aanval van Duitsland op Engeland betekende, waarbij onze neutraliteit werd geschonden.” (N.W. Lingen)

Of de staf van I-24 deze telex überhaupt heeft ontvangen is niet bekend, echter illustreert het dat vanaf 04:00 de Nederlandse grens door Duitsland werd overschreden. (Bron: NIMH)

05:30 uur – eerste antwoord luchtdoelgeschut

“Te ca. 05:30 uur begon het in ons vak opgestelde luchtdoelgeschut te paffen. Dit was voor mij het beste bewijs dat de oorlogstoestand was ingetreden, want ik wist dat ons luchtdoelgeschut, ook bij schending van de neutraliteit, niet eigenmachtig het vuur op vijandelijke vliegtuigen mocht openen.” (N.W. Lingen)

Een Bofors 40/L60, of zoals Nederland hem noemt: 4cm tl. Een dergelijk luchtafweergeschut heeft de ‘156 Batterij Luchtdoelartillerie’ opgesteld in Puiflijk. Mogelijkerwijs heeft N.W. Lingen dit type luchtdoelgeschut horen ‘paffen’. (Bron: www.grondgebondenluchtverdediging.nl)

“Er was een brandend vliegtuig in de lucht dat wentelend om zijn lengteas naar de aarde stortte. Spoedig zagen we twee brandende stukken en bleek een vleugel van de romp te zijn gebroken. Hoog boven in de lucht zweefden een paar witte bolletjes. Meer was er nog niet te zien, doch wij begrepen dat dit parachutes moesten zijn, waarmede de bemanning van het neergeschoten vliegtuig zich trachtte te redden.” (N.W. Lingen)

Een Oerlikon 2cm, of zoals Nederland hem noemde: 2cm tl. Een dergelijk luchtafweergeschut heeft het ‘1-6 Peloton Luchtdoelmitrailleur’ opgesteld in Leeuwen. Ook dit luchtafweer kan het ´paffende´ geluid zijn, dat N.W. Lingen hoort die nacht. (Bron: NIMH)

07:00 uur – bericht Brigade staf: Nederland in oorlog met Duitsland

“Van C. Brigade B aan C. I-24 RI.: Nederland en België bevinden zich in oorlog met Duitsland. Engeland, Frankrijk en België zijn onze bondgenoten. Stelling Brigade Reserve volledig bezetten.

Niemand hoorde er meer van op, daar men inmiddels zich al met het idee van oorlog vertrouwd had gemaakt.” (N.W. Lingen)

*****

Eerste krijgsgevangenen

De afgelopen paar uur heeft het bataljon (I-24RI) van Andries heel wat vliegtuigen over horen en zien komen. De compagnie-commandant van 3-I-24 R.I. waar Andries bij zit, reserve-luitenant M.G.J. Beets spreekt van: ,honderden Duitsche vliegtuigen’. Van grondtroepen is er geen sprake. Te begrijpen, daar het bataljon (I-24RI) reserve staat. Hun stellingen liggen 2,5 km. westwaarts van de ‘frontlinie’. In het verslag van N.W. Lingen schrijft hij op, dat er in totaal 13 vliegtuigen in hun toegewezen vak neerstorten. Dit zijn de eerste Duitse militairen die ze tegenkomen deze dagen:

Een plotseling vanuit de richting Tiel (dus van achteren) komend vliegtuig deed echter de rest. Het was blijkbaar elders aangeschoten en kon geen hoogte meer houden, en zocht nu blijkbaar een geschikt noodlandingsterrein. Toen het op hoogstens 300 meter afstand aan ons voorbij vloog, floten ineens de kogels om ons heen. Wij zagen duidelijk op zij uit de raampjes (het was een grote transportkist) een zestal mitrailleurs op ons gericht. De reactie bij een ieder van ons was dezelfde, want in een minimum van tijd had iedereen zijn wapen in de richting van het vliegtuig afgevuurd. Of het nu een toevalstreffer was of dat een scherpschutter de roos raakte, maar ineens maakte het vliegtuig een duik, die het ter aarde deed storten.

Volgens de ooggetuigen had de piloot op het laatste moment het toestel horizontaal weten te trekken, zodat het een vrij behoorlijke landing maakte. Met de kijker zag ik Duitse militairen bezig een en ander uit het toestel te slepen en snel naar een daar ca. 50 meter van verwijderde plaats dragen.

Tot onze grote verbazing zagen wij echter één der militairen met een witte vlag naar de weg lopen. Nadat ik hen had laten ontwapenen, deelde hij mede dat zij verschillende zwaargewonden bij zich hadden waarvoor hij geneeskundige hulp wilde gaan halen. Ik antwoordde dat hier prompt voor zou worden gezorgd mits zij zich allen gevangen gaven. Natuurlijk was dit wel hun bedoeling, doch ik meende hem als parlementair niet direct als gevangene te mogen beschouwen. Hoewel hij zich hiermede akkoord verklaarde, liet hij er tegelijk op volgen: “Aber, wir verstehen nicht weshalb Sie sich wehren.” (N.W. Lingen)

Een neergehaald Duits vliegtuig (JU-52) in het vak van I-24R.I: Leeuwense veld, richting Rijkse Weteringen (bron: www.heemkundeverenigingleeuwen.nl)

“Uit het verdere gesprek bleek namelijk dat hun, bij het verstrekken van hun opdracht was medegedeeld dat Holland zich op dezelfde wijze zou gedragen als Denemarken. Ik zei hem dat wij officieel in oorlog waren en daar snapte hij niet veel van, hoewel zij op hun vlucht hadden gemerkt dat zij hier niet als vrienden werden ontvangen.

Zowel wij als de anderen was het opgevallen dat die Duitsers erg jong waren en toch zo zelfverzekerd. Ze wonden er geen doekjes om, en spraken uit dat het voor ons geen zin had om ons te verdedigen. Zij zouden over een paar dagen toch weer vrij zijn.” (N.W. Lingen)

*****

08:30 uur – Evacuatie burgerbevolking

De oorlog is uitgebroken, de stellingen worden bemand door onder andere Andries en zijn legermakker Borgdorff. Ondertussen storten Duitse vliegtuigen neer, maar dit gebeurt wel allemaal in bewoond gebied. De burgerbevolking dient geëvacueerd te worden, zodat ze niet in de weg lopen tijdens de gevechten. Er horen natuurlijk geen burgers aanwezig te zijn in een oorlogsgebied. N.W. Lingen vertelt dat hij de bevolking van Puiflijk ziet vertrekken:

“Terugkerend naar onze Commando Post (c.p.) in de boerderij, zag ik een droeve stoet van bewoners uit de omtrek die op last van de burgerautoriteiten moesten evacueren. Vooral de oude mensen en kleine kinderen deden bij velen onzer een traan tevoorschijn komen. Ik had die dag al veel interessante momenten op de plaat vastgelegd, doch de moed ontbrak mij om deze mensen tot voorwerp van mijn fotoverzamelwoede te maken.

In onze naaste omgeving hadden bijna allen een verzoek. Zij wezen ons de plaats van het kippenvoer en verzochten om deze dieren hiermee in leven te houden. Het grote vee was allemaal geëvacueerd naar het Westen. Als beloning zouden wij de eieren mogen rapen. Zoveel mogelijk stelden wij hen allen gerust.” (N.W. Lingen)

10 mei op de Waal t.h.v. Beneden-Leeuwen: inwoners van Puiflijk en Leeuwen evacueren met kolenschuiten. (Bron: www.heemkundeverenigingleeuwen.nl)

*****

dpl. Korporaal der Jagers J.C. Borgdorff

Een aantal jaren na de oorlog bevindt zich een verslag van ene Korporaal J.C. Borgdorff in het bezit van de familie van der Windt. Deze fotokopie van het handgeschreven verslag wordt door de oudste zus van Andries netjes uitgetypt.

De oudste dochter van Andries – Elizabeth – ontmoet in de jaren ’90 bij een Dodenherdenking van het Garde Regiment Grenadiers en Jagers in Den Haag, de tijdens de oorlog zijnde, Reserve-1e Luitenant N.W. Lingen. Er ontstaat een correspondentie tussen beiden. N.W. Lingen ontvangt een afdruk van de fotokopie, welke hij daarna weer deelt met anderen. Deze circuleert sinds jaren op internet. In 2016 ontmoet Elizabeth de oudste zoon van Borgdorff, André. Hij is vernoemt naar de legermaat van zijn vader uit de mobilisatie en oorlog. Van hem ontvangt zij het originele verslag.

Verslag geschreven door Korporaal J.C. Borgdorff: ‘Verslag in het bijzonder omtrent Sergeant van der Windt van 3-I-24RI.’

Ca. 1931 – Als tweede van links zittend, draagt J.C Borgdorff een bril en heeft hij een pijp in z’n mond. Foto is hoogstwaarschijnlijk genomen tijdens zijn diensttijd. (Bron: familiearchief Van der Windt)

Over de eerste dag van de oorlog – 10 mei – schrijft Borgdorff:

“‘s Vrijdags 10 Mei had de 3e Sectie, waarbij Sergeant Van der Windt groepscommandant was, zich in de haar toegewezen stelling in Leeuwen Boven geplaatst. Hij was kalm en in overpeinzing. Dien morgen heeft hij mij medegedeeld wat hij in zijn gezin te verwachtten had. Dienzelfden ochtend heeft de sergeant berichten geschreven en in Leeuwen op de post gedaan. Toen een der vliegtuigen die over ons heen vlogen een cirkel in de lucht naliet, merkte hij op, dat dit wel eens voor ons bestemd kon zijn, in verband met het granaatvuur van den Duitscher. Van der Windt bleek gelijk gehad te hebben, want ‘s nachts (10 op 11 mei) ca. 2 uur zagen we aan de overzijde van de Waal vuurverschijnselen, die van het bewuste granaatvuur afkomstig bleek te zijn.” (J.C. Borgdorff)

*****

Terwijl Korporaal Borgdorff met Andries voor het merendeel van de tijd op één vaste plek verblijft die dag, is vanuit het perspectief van N.W. Lingen een breder beeld te krijgen. Reserve-1e Luitenant N.W. vervolgt in zijn verslag:

18:10 uur – eerste frontberichten

“Tot ca. 18:00 uur hoorden wij die dag niets officieels over de gevechtshandelingen in ons land. Wel hadden zich in de loop van de middag meerdere militairen van I-26 R.I. bij ons gemeld, die al vluchtend in onze linie terecht waren gekomen. Van hen hoorden wij dat aan het Maas-Waal-kanaal hevig werd gevochten en dat het grensbataljon (I-26 RI) op de terugtocht was. Daar echter geen enkel onderdeel van dit bataljon onze linies was gepasseerd, meenden wij hieraan niet te veel geloof te moeten schenken.

Te 18:10 uur ontvingen wij echter gestencild afschrift van het eerste frontbericht voor ons Brigade-vak, waarin werd medegedeeld dat in de vroege morgen de grens bij Groesbeek was overschreden en dat de vijand het Maas-Waal-kanaal had bereikt. Voorts werd daarin medegedeeld dat alle bruggen over het Maas-Waal-kanaal waren vernield, uitgezonderd die bij Heumen, welke door sabotage in Duitse handen was gevallen. Tot slot kwam een waarschuwing tegen een bepaalde strijdmethode van de vijand… Het betrof hier de mededeling dat de vijand zich niet schroomde de krijgsgevangen gemaakte Nederlandse militairen voor zich uit te drijven, om onze troepen het vuren te doen staken en terrein te winnen.” (N.W. Lingen)

Situatie in de Betuwe en het Land van Maas en Waal in de vroege ochtend van 10 mei 1940 (bron. www.zuidfront-holland1940.nl)

“Dit bericht per ordonnans naar de beide Compagniescommandanten gezonden, met de order dit terstond ter kennis van alle manschappen te brengen en hen op te dragen in vergelijkbare omstandigheden het vuren nimmer te staken.” (N.W. Lingen)

Brigade order – onmiddellijke verplaatsing naar Maurik

De dag is ondertussen al lang geweest voor N.W. Lingen. Voor iedereen. Ook voor J.C Borgdorf en Andries. Piketdienst is ingesteld onder de manschappen, wat betekent dat ze om de beurt wachtlopen en een beetje slaap kunnen vatten. Op de Commando Post ziet N.W Lingen kans om ergens te gaan zitten in een fauteuil. Op het moment dat hij de ogen dichtdoet, komt er een nieuw bericht binnen:

Het Land van Maas en Waal wordt in de nacht van 10 op 11 mei ontruimd. I-24 R.I. verlaat zijn stellingen en begeeft zich, zonder gebruik te maken van de Waaldijk, naar Wamel, via pontonbrug naar Tiel en vandaar langs kortsten weg naar Maurik, alwaar legering voorbereiden. Tijdstip van vertrek: zodanig dat pontonbrug bij Tiel te 04:00 uur wordt gepasseerd. De aan andere onderdelen afgestane troepen komen weer onder uw bevel” C-B. Brigade

Dit bevel kwam voor ons zeer onverwacht. Al waren onze stellingen nog niet 100% gereed, wij hadden er toch negen maanden aan gewerkt met het idee een oprukkende vijand tegen te houden c.q. zijn opmars te vertragen. Hoe kon het nu, dat wij zonder een vijand in het voorterrein te hebben gezien, deze stellingen moesten verlaten.” (N.W. Lingen)

Zaterdag 11 mei 1940

02:00 uur – vertrek naar Maurik

“Het was een vrij donkere nacht zodat het geen eenvoudige opdracht was om langs de binnenwegen – waar wij immers gebruik van hadden gemaakt – het veer bij Wamel te bereiken. Spoedig na ons vertrek bleek namelijk dat ook al deze landwegen vol waren met troepen en dat geheel Brabant scheen leeg te stromen. De Artillerie van onze Brigade moest weliswaar van de Waaldijk gebruik maken, doch moest toch eerst langs de binnenwegen gaan om deze dijk te bereiken. Dit gaf nogal eens aanleiding tot opstoppingen en de zenuwachtige viervoeters bezorgden ons menig angstig ogenblik.

Even voor Wamel moesten wij de weg kruisen die van Oss komt en ook langs deze weg gingen drommen voertuigen in de richting van de pontonbrug naar Tiel. In Wamel moesten wij op de Waaldijk komen ten einde de pontonbrug te bereiken. Hier besloten wij op de andere onderdelen te wachten, daar ons Bataljon in zijn geheel de brug moest passeren. Het was intussen reeds begonnen te schemeren en het geronk van vliegtuigmotoren liet zich al weer horen. Ik vond het dus zaak dat wij de brug ten spoedigste moesten passeren.

Aan het einde van de oprit (bij het Veerhuis) troffen wij de brugcommandant die ons mededeelde dat ons onderdeel als laatste de brug zou passeren en dat deze daarna in brand zou worden gestoken. Dus weer een reden te meer om aan te nemen dat de vijand ons kort op de hielen zat. Wij kregen opdracht om aan te sluiten achter de colonne die uit Brabant kwam. Deze waren thans reeds bezig de brug te passeren en men schatte dat dit nog een klein uur zou duren.” (N.W. Lingen)

Veerhuis te Wamel (bron: www.vanwameltotwamel.nl)

“Inmiddels was het weer aardig licht geworden en op de terugweg waren wij getuige van een luchtgevecht tussen een Duitser en een Engelsman. De Duitser was blijkbaar aan het verkennen doch moest de strijd met de Engelse jager aanbinden. Na een poosje ramden zij blijkbaar elkaar, want beide stortten brandende in de Waal voor het Tielse haventje.” (N.W. Lingen)

Passage pontonbrug Tiel

“Na een poos wachten kwam eindelijk de staart van de colonne in zicht, doch vóór deze ons was gepasseerd, meenden wij zeker onze overtocht te kunnen afschrijven. Er kwamen namelijk plotseling een zevental Duitse vliegtuigen zeer laag aanvliegen over de Waal, richting Oost-West. Wij allen dachten, nu gaat de brug er aan, doch tot stomme verbazing vlogen zij zeer laag over de brug, keerden om, en verdwenen weer in de richting vanwaar zij waren gekomen.” (N.W. Lingen)

Pontonbrug over de Waal bij Tiel. (bron: onbekend)

“Achter de Artillerie van de VI Divisie sloten wij dan aan, allen te voet, de B.C. en ik aan het hoofd. Het passeren van de brug verliep vlot. Daar het klaarlichte dag was, moesten wij er niet aan denken dat de Duitse Stuka’s, die wij zo vreesden, de brug op de korrel zouden nemen. Bij het overtrekken zagen wij de pontonniers reeds de voorbereidingen treffen voor het in brand steken. De grote houten zijbalken werden met olie overgoten en tonnen met brandbaar spul werden in de pontons gereed gezet.

Hoe wij ook omkeken toen wij Tiel binnentrokken, het schouwspel voltrok zich niet voor onze ogen. Toch voelde iedereen zich merkbaar opgelucht toen we de Waal achter ons hadden. Het werd nu dus tijd om na de geforceerde mars even een rust te houden, en wij besloten dit te doen bij Groote Brug, dat is de kruising van de weg Tiel-Maurik met de Linge.

Na een drie kwartier te hebben gerust, zetten wij de mars voort.” (N.W. Lingen)

Op verkenning in Maurik

“Het was toen tussen 06:00 en 07:00 uur ‘s morgens toen we daar in het dorp stonden te praten voor een kruidenierswinkel, de B.C., de kapt. Nikkels en v. Weezel Errens en ik. Wij stonden te gissen wat de legerleiding met ons voor zou hebben. De meeste waren van mening dat wij zouden worden teruggenomen binnen de vesting Holland.

Daar mijn maag ging trekken, stapte ik de kruidenierswinkel binnen om een paar koeken te kopen. De vrouw des huizes bood vriendelijk een kopje thee aan en vroeg of ook de andere heren, die buiten stonden, iets wilden gebruiken. Dit aanbod werd dankbaar aanvaard, zodat wij al heel spoedig met z’n vieren aan een gedekte tafel zaten en ons te goed deden aan beschuiten met boter en suiker met de nodige kopjes thee. Het duurde echter niet lang of het werd daar een in- en uitlopen van militairen die allen iets te vragen hadden. Om de mensen geen overlast te bezorgen, wilden we dus zo spoedig mogelijk opstappen, doch dit vonden zij allerminst nodig. Zij stelden onze aanwezigheid zeer op prijs en sloofden zich uit om ons van dienst te zijn.” (N.W. Lingen)

Voorbereiden van legering te Maurik

“Dit viel nogal mee, zodat wij spoedig elk onzer Compagnieën een voldoende aantal huizen met flinke schuren konden toewijzen. Het werd ook nodig om de onderdelen hun kwartieren te doen opzoeken want de aanwezigheid van onze troepen was de Duitse verkenners blijkbaar niet ontgaan, daar zij onophoudelijk doken om ons met hun mitrailleurs te bestoken.

Te 11:30 uur hadden de tirailleurs C. hun kwartieren betrokken en gaf de B.C. de order voorlopig te rusten in de kwartieren. Voorts werden door ons maatregelen getroffen voor het houden van ziekenrapport, waartoe ik onze doktoren ging opzoeken. Na enig zoeken vond ik hen druk bezig met het inrichten van een kwartierziekenverblijf.” (N.W. Lingen)

J.C. Borgdorff over Maurik

“In dien nacht (red: 10 op 11 mei in Puiflijk) hebben we de stelling verlaten, en zijn we in den loop van den ochtend in Maurik aangekomen. Voor die gene die een fiets hadden is dit fietsend gebeurd. ‘s Middags is een deel van ons gaan rusten evenals ‘s avonds, daarvan heeft Sergeant Van der Windt goed gebruik gemaakt, nadat hij mij van te voren zijn slaapplaats had aangewezen. In den nacht die volgde heb ik hem gewekt, evenals de anderen, omdat we moesten oprukken naar Amerongen.” (J.C. Borgdorff)

Andries stuurt een telegram naar Elizabeth

Uit het verslag van N.W. Lingen blijkt dat tussen 11:30 en 22:00 de manschappen van I-24RI lagen te rusten in hun kwartieren, Borgdorff vertelt dat Andries hier gebruik van heeft gemaakt.

Voordat Andries uit Maurik vertrekt, weet hij bij het lokale telegraafkantoor een korte boodschap te versturen aan zijn Elizabeth: “Alles wel, André”. Dit telegram zal nog voor wat verwarring zorgen bij aankomst.

Het telegram is verstuurd op 11/5 uit Maurik en aangekomen op 16/5 in Bilthoven. Het bericht heeft doordat de oorlog het gewone verkeer ontregelt, er vijf dagen over gedaan om Elizabeth te bereiken. (bron: familiearchief van der Windt)

Opnieuw geen nachtrust – order: Maurik verlaten om naar Eck en Wiel te vertrekken

“Het was toen ca. 22:00 uur en iedereen verlangde naar slaap. Mijn B.C. zocht zijn slaapvertrek op en droeg mij op de telefoonwacht op de c.p. te regelen. Ik wees hiervoor de sgt. Hendriks aan. Zelf zocht ik een bed op in een kleine zolderkamer boven de c.p.

Rust was echter niet van lange duur, want om 23:30 uur kwam de lt. Brok van Brigade B mij wekken met de mededeling dat I-24 R.I. was toegewezen door de C.V. aan de C. IV Divisie.

Wij moesten ons voor het ochtendgloren naar Eck en Wiel begeven, waar wij zouden vernemen of wij – na met de pontonbrug de Rijn te zijn overgestoken – naar Amerongen of Leersum moesten gaan. Voorts onmiddellijk mijn B.C. gewekt en per ordonnans alle C.Cn. naar de c.p. ontboden. Zij ontvingen de opdracht met hun Compagnie zelfstandig naar Eck en Wiel te marcheren, in afwachting van nadere orders. Het was toen circa 24:00 uur.” (N.W. Lingen)

Zondag 12 mei 1940

01:00 uur – mars naar Eck en Wiel

“Om 01:00 uur van de 12e mei verlieten wij met de Staf Maurik. Het was weer een heel donkere nacht. Ondanks het feit dat de troepen de laatste 2 dagen slechts een paar uur had kunnen slapen in Maurik, was de stemming goed. Het passeren van de Rijn geschiedde nog bij duisternis.” (N.W. Lingen)

Pontonbrug bij Eck en Wiel (bron: Collectie Gelderland)

06:00 uur – aankomst op de hoofdweg Amerongen-Rhenen

“Aan de overzijde van de Rijn gekomen, hoorden wij dat wij ons naar de hoofdweg Amerongen-Rhenen moesten begeven en halt houden bij km. paal 101, alwaar nadere orders dienden te worden afgewacht.

Daar er aan de overzijde van de weg een groep verlaten huisjes stond, benutte ik deze tijd door mij daar wat op te frissen en te scheren. Tijdens ons wachten links van de weg, passeerde er veel artillerie richting Elst-Rhenen.” (N.W. Lingen)

11:00 uur – order legering te Amerongen

“Te ca. 11:00 uur kwam bericht dat I-24 R.I. zich in Amerongen moest gaan legeren. Plotseling stopte een legerauto bij onze c.p. waaruit de luitenant-kolonel Nijland, C. Brigade B stapte. Hij zei dat hij van ons afscheid kwam nemen omdat wij nu onder het commando van C. IV Divisie stonden. Hij was overdreven vriendelijk en gaf alle officieren een handdruk ten afscheid. In vredestijd hadden wij hem nog nooit gezien.” (N.W. Lingen)

14:00 uur – Amerongen

“Te ca. 14:00 uur was I-24 R.I. in Amerongen ondergebracht. Daar de gehele bevolking was geëvacueerd, ging dat vrij vlot, daar wij overal vrij konden binnen gaan. Eindelijk zouden de keukenwagens nu voor een warme maaltijd kunnen zorgen.

Wij vestigden onze c.p. in Kasteel Amerongen van Graaf Bentinck. De berichten die ik daar ontving, gaven blijk van veel verwarring. Zo moest worden uitgekeken naar officieren die zeiden dat moest worden teruggetrokken. We dienden hen te arresteren. Voorts kwam er een order dat geen bevelen dienden te worden opgevolgd van officieren die zich niet konden legitimeren met zakboekje en herkenningsplaatje.” (N.W. Lingen)

Kasteel Amerongen waar de staf van I-24RI hun commando post opzetten. (bron: Wikipedia)

J.C Borgdorff over Amerongen

“Een rustigen stemming was in ons, de Sergeant (van der Windt) merkte ook op dat wij voorspoedig waren (wat betreft onmiddellijk gevaar), omdat we dachten in de reserve te vallen. Alleen de tocht naar Maurik hadden we hinder ondervonden van de vliegtuigen. Doch hoe geheel anders is het verloopen. De mensch wikt doch God beschikt, want toen we ‘s morgens geruimen tijd hadden doorgebracht in een boschrand langs den weg voorbij Amerongen, en we ‘s middags in Amerongen gelegerd werden, moesten we plotseling na een uur rust, oprukken naar Rhenen.” (J.C. Borgdorff)

15:00 uur – opdracht op te trekken naar de Grebbeberg

“Plotseling circuleerden er geruchten dat de toestand aan het Grebbefront kritiek was, en dat veel troepen op de terugtocht waren.

Om 15:00 uur meldde zich een nerveuze kapitein op onze c.p. die de C. I-24 R.I. wenste te spreken. Hij meldde zich bij mijn B.C. als de kapt. Hendriks van de IV Divisie met de volgende opdracht aan C. I-24 RI: “In het Grebbefront is in het vak van 8 R.I. een deuk ontstaan, die door I-24 R.I. middels een tegenstoot ongedaan diende te worden gemaakt”. Hij noemde voor het aanvalsdoel een frontbreedte van ca. 800 meter, maar hij gaf op de stafkaart, waarop reeds ingetekende potloodlijnen, een breedte van amper 400 meter aan.” (N.W. Lingen)

16:00 uur – vertrek naar Rhenen

“Om 16:00 uur de eerste onderdelen de hoofdweg naar Rhenen op gaan, hetgeen aanzienlijk werd bemoeilijkt door terugtrekkende artillerie. Voor het moreel van onze mensen was dit fnuikend. Op deze route was het een chaos. Verkeer in beide richtingen, meest richting het westen, met officieren die zeiden dat er werd teruggetrokken. Toen plotseling officieren op motoren die zeiden dat deze berichten vals waren en door verraders werden verspreid. Dus weer velen rechtsomkeert, zodat het moeilijk was om vooruit te komen.” (N.W.Lingen)

*****

Korporaal J.C. Borgdorff en Sergeant A. van der Windt zij aan zij

Sinds het uitbreken van de oorlog zijn Andries en Borgdorff bij elkaar in de buurt. Tijdens de reis vanuit Amerongen naar Rhenen toe, zo blijkt uit het verslag van Borgdorff, doen ze dit per fiets:

“Dit werd zooveel mogelijk per fiets gedaan. Onderweg werd ons door de burgers en soldaten toegeroepen, dat we ons moedig moesten houden. Ik reed naast de Sergeant en hebben eigenlijk alleen gesproken over alles om ons heen wat opviel, waarbij zelfs de humor niet ontbrak, temeer daar dicht bij Rhenen eigen vliegtuigen om ons heen cirkelden en wij in de meening waren, dat de Duitschers hadden moeten wijken. Doch ook dit bleek een ijdele gedachten te zijn.”(J.C. Borgdorff)

Dit toestel van de reserve sergeant vlieger A.J.M. van Liempd en waarnemer Theo Vrins moest met twee andere Fokker C.V’s in de vroege avond van de 12e mei een aanval uitvoeren op Duitse artillerie opgesteld in de oostrand van Wageningen. Daar aangekomen geraakte men in een luchtgevecht met Duitse Bf-109’s. Van Liempd moest een noodlanding maken en zette zijn toestel in de uiterwaarden zuid van Wageningen aan de grond, midden in door vijand bezet gebied. Wat er precies is gebeurd blijft onduidelijk, maar Van Liempd is uit zijn toestel geklommen, de naderende Duitse troepen tegemoet getreden en op een gegeven moment is er een schot gelost waarbij Van Liempd dodelijk werd getroffen. (Bron: www.grebbeberg.nl)

Puiflijk – Rhenen: 40 kilometer in 36 uur.

Al mag dit op het eerste gezicht lijken als veel tijd voor weinig afstand, is het belangrijk om te begrijpen dat het verplaatsen van een bataljon van 900 man, terwijl vijandelijke vliegtuigen over je heen vliegen en je gebruik maakt van kleine weggetjes, meerdere pontonbruggen, terwijl ook andere legeronderdelen zich verplaatsen, soms in tegenovergestelde richting, soms op een kruispunt waarbij de een, de ander voorrang moet verlenen. Dit alles, zonder zowat te rusten of te eten, is een aardige onderneming. Onderstaande kaart geeft een beeld hoe deze reis er uit heeft gezien.

Kaart uit: De verdediging van het Maas-Waal kanaal en de Over-Betuwe

*****

17:30 uur – inzet Grebbeberg I-24 RI

“Om 17:30 uur was ons Bataljon aan de ingang van Rhenen en werd de gevechtstrein opgetrokken en munitie uitgedeeld. Hoewel niemand nog gegeten had, moest direct de tegenstoot worden uitgevoerd, aangezien de duisternis anders zou zijn ingevallen.

Fietsen aldaar achtergelaten en ook de ransels en te voet door Rhenen. Dit gaf een troosteloze aanblik daar verschillende huizen door de vijandelijke artillerie waren plat geschoten en in brand stonden. Winkels waren overhoop gehaald en speciaal die levensmiddelen hadden, waren geplunderd.

Al naarmate we vorderden kwamen we onder heviger artillerievuur. Bij de brug over de spoorlijn, dus vlak voor de Grebbeberg gekomen, begon voor ons de opdracht. Hier moesten we over een breedte van 400 meter links van de hoofdweg de tegenstoot doen. De brug zelf lag onder mitrailleurvuur, zowel in front als uit de flank.” (N.W. Lingen)

Het viaduct van Rhenen

“Er was marechaussee bij de brug geposteerd die het consigne had ieder die zou trachten de brug op de terugweg te passeren, neer te schieten. Dit was niet aanmoedigend als voor je de projectielen inslaan en de mitrailleurs ratelen. De meeste waren daar echter na een paar minuten doorheen en de anderen lieten zich dan wel meeslepen.” (N.W. Lingen)

Het viaduct van Rhenen. De foto is genomen in de richting Amerongen waar Andries en het hele bataljon vandaan kwamen. In de rug van de fotograaf de weg naar de Grebbeberg. Net de brug over is het Bataljon ten noorden van de weg de Grebbeberg benaderd. (Bron: www.aanzichtkaartenbeurs.nl)

“Fnuikend was echter toen vanaf de Grebbeberg een heel eskadron (4de Regiment Huzaren 3de Eskadron) wielrijders al vluchtend op de fiets terugkwam. Met de revolver in de hand heb ik ze tot stoppen gedwongen en kon de Commandant – Baron van Pallandt – het zaakje weer in de hand nemen. Het scheelde echter maar weinig of onze mensen hadden zich ook omgekeerd in de mening dat er toch geen houden aan zou zijn.

Het werd inmiddels schemer en het geweer- en mitrailleurvuur nam enigszins af. Al tiraillerend hadden wij (Co. groep en staf) de bosrand bereikt en hielden hier halt ten einde het verband te herstellen en het voorterrein te verkennen daar de thans wel invallende duisternis het betreden van het dichte boscomplex, van waaruit regelmatig schoten klonken, zeer riskant maakte. Naar rechts hadden we contact met de hoofdweg waar we ca. 250 meter van bleken te zijn verwijderd. Van hieruit per ordonnans bericht gezonden aan C. IV Divisie meldende onze positie en hoe hij ons kon bereiken, namelijk via ordonnansen geposteerd bij het viaduct.

Kort daarop kwamen de huzaren van het eskadron wielrijders in de bosrand tevoorschijn, alweer op de terugtocht. Hun C. de ritmeester Van Pallandt gaf order terug te gaan naar Rhenen, daar de nacht door te brengen en dan zou hij het morgenochtend nog wel eens proberen. Ik maakte hem er op opmerkzaam dat onze opdracht was: standhouden en dat terugtrekken gelijk stond met desertie. Dat wist hij wel, zei hij, maar hij vond deze opdracht om een tegenstoot uit te voeren bij duisternis in onbekend terrein zo dwaas (dat vonden wij ook, maar het was een bevel) dat hij dit initiatief meende te moeten nemen.

Toen deze huzaren waren verdwenen, werden wij uit het bos vóór ons beschoten, naar wij meenden met repeteergeweren. Dit vuur werd even later beantwoord door eigen troepen achter ons zodat de kogels ons om de oren floten en wij dekking moesten zoeken. Wij vonden deze in voldoende mate in een greppel langs de bosrand, waar wij snel in vlogen. Dit gekraak en geritsel ontlokte wederom vuur uit het bos zodat het even heel raak over onze hoofden heen ging. Allereerst werd nu een patrouille naar achteren gezonden om het vuur van de eigen troepen tot zwijgen te brengen. Er bevonden zich blijkbaar ook anderen in dezelfde moeilijkheden want we hoorden links en rechts schreeuwen: “niet vuren – niet vuren – eigen troepen”.

De vurende mitrailleurs bleken echter verder naar achteren opgesteld dan we vermoedden. De patrouilles slaagden er namelijk niet in hen langs een omweg te bereiken. Onder deze omstandigheden was het echter onmogelijk voorwaarts te gaan, zelfs niet om patrouilles uit te zenden. De B.C. besloot dit onder vuur liggende terrein te verlaten door de greppel naar links te volgen.

Daar wij in de duisternis kris kras om diverse versperringen heen moesten trekken, dwaalden wij naar het noorden af en kwamen bij de commandopost van C. 8 R.I. (regimentspost) uit waar mijn B.C. trachtte telefonisch contact met C. IV Divisie te krijgen. In de vroege ochtend van maandag 13 mei verlieten wij deze plaats en gingen voorwaarts onder hevig mitrailleurvuur. Wij kwamen al spoedig bij de sectie van Hoogewerff die ik kort na onze ontmoeting zag sneuvelen.” (N.W. Lingen)

De Grebbeberg is een verbindingspunt tussen de Grebbelinie en de Maas/Waal linie. Op basis van land onder water zetten (inundatie), is de berg van 52 meter een punt dat over de Gelderse vallei kijkt. In de Gelderse vallei was in de zeventiende en achttiende eeuw enkele malen gewerkt aan een linie. Nadien waren er plannen geweest deze linie af te maken, maar deze waren nooit tot uitvoering gekomen. Tot in de jaren ’20 van de vorige eeuw werd in de concentratieplannen uitgegaan van de waterlinie of de IJssellinie. Het grote bezwaar van de Grebbelinie was namelijk dat de grond voor het hoger gelegen gedeelte niet kon worden geïnundeerd. Daarvoor moest een gemaal worden gebouwd, dat op 10 mei 1940 nog niet gereed was. De Duitsers vallen de Grebbeberg frontaal aan, daar ze de strategische waarde van de berg begrijpen. (bron: www.oorlogzeeland.nl)

Maandag 13 mei 1940

Op 13 mei liggen zowel Andries als Borgdorff (en vele andere manschappen van I-24RI en II-8RI) in de loopgraven van de stellingen op de Grebbeberg. De stellingen puilen uit met manschappen die schuilen voor het artillerievuur. Het verhaal van Andries is bijna afgelopen. Borgdorff is volgens zijn eigen verslag ooggetuigen van wat er met Andries gebeurt.

We gaan een paar uur terug in de tijd en lezen vanaf ca. 18:30 uur op 12 mei tot ca. 06:00 uur op 13 mei wat J.C. Borgdorff over de gebeurtenissen op de Grebbeberg schrijft:

*****

“Nadat we in Rhenen waren aangekomen en we een tijd hadden gewacht, kregen we bevel, om ons op te stellen, tot een aanval op den Grebbeberg. Het viel mij op dat de Sergeant Van der Windt stil was. Ik werd als groepscommandant aangewezen van de linker groep der 3e Sectie

In colonne groepsgewijs zijn we door Rhenen getrokken, en waren we in den avond van 1ste Pinksterdag aan den voet van de berg. Vandaar hebben we ons verspreid. Sergeant Van der Windt met zijn groep links. Sergeant Keizer met zijn groep rechts en ondergeteekende achter beiden.

Verband houdende met Sergeant Keizer, doch door het haast onbegaanbare terrein, waartegen Sergeant Van der Windt stuitte, is hij achter gebleven bij de rechtergroep zoodat het verband al spoedig was gebroken. Temeer, daar van bijna alle richtingen werd geschoten en granaatvuur in onze omgeving neerviel, en – onbekend terrein. Het gevolg was dat ik de twee groepen uit het oog verloor, en ten slotte in het bosch nabij de Regimentspost van het 8e Regiment alleen met de groep bevond.

Na eenigen tijd te hebben gezocht vond ik de Sergeant Van der Windt terug met zijn groep en ben toen bij hem gebleven. We hebben toen nog verband gezocht met de Sergeant Keizer dien we weldra vonden, dus de 3e Sectie was compleet. Nadat ons door de bezetting den weg was gewezen, zijn we langs een zandpad voorwaarts gegaan, denkende dat ook de anderen van de Compagnie voorwaarts waren gegaan, hetgeen later bleek niet het geval te zijn. Sluipende kropen we voorwaarts tot we eenige geluiden hoorden links van ons. De Sergeant Van der Windt vond het niet raadzaam verder te trekken, en ging op onderzoek uit. Het bleek toen dat wij in de 2e linie van de Grebbeberg waren aangekomen. We besloten ons in die stellingen op te stellen, waarin zich behalve de bezetting, ook nog een deel van de 2e Compagnie 1e Bataljon van 24 R.I. bevond, die ons eigenlijk niet hartelijk behandelde, door ons uit de schuilplaatsen te verdrijven, en ons een kleine ruimte toe te kennen, waar wij konden overnachten.

Nederlandse soldaten in een stelling, ergens in Nederland. (bron: onbekend, inkleuring: Julius Jääskeläinen)

De Sergeant Van der Windt heeft toen het een en ander met de aanwezige commandanten overlegd, waarna wachtposten werden betrokken en een ander gedeelte kon gaan rusten. Enkele activiteit was toen wel merkbaar van den Duitscher, doch nog niet dreigend. Met de ochtendschemering begon de activiteit, massa’s projectielen van weerszijde zijn over ons heen gegaan uit de kanonnen, en van uit het voor ons liggende bosch werden we met mitrailleurvuur bedreigt. Onder leiding van de Luitenant Hoogewerff (2-I-24 R.I.) hebben we ons verdedigd.

Op een gegeven moment kwam de bezetting van de voorste linie bij ons in de loopgraaf, mededeelende dat het niet te houden was. Toch zijn ze na eenigen tijd opnieuw het voorterrein in gegaan. Hulde aan hen. Ondertusschen werd het granaatvuur meer naar onze stelling verlegd, hetgeen voor ons critiek begon te worden. Daar de stelling overvol was, door te veel aan manschappen, besloten we haar te verlaten. Eerst hebben we het geprobeerd aan de flankzijde, maar dat bleek ons onmogelijk, toen heb ik geprobeerd naar achter toe terug te trekken, om dan daar ons weer op te stellen, doch het granaatvuur werd zoo hevig dat we hoe langer hoe meer uit elkander werden getrokken. We werden voor lafaards uitgemaakt, doch in het belang van de bezetting en van de verdediging achtten we het beter, de stelling te verlaten.

Duits artillerie geschut, vanuit Wageningen gericht op de Grebbeberg (bron: www.wo2meteigenogen.nl ).

Sergeant Van der Windt zou ons ook volgen even als de andere groepen. Een deel van ons is het gelukt op het open terrein te komen en het granaatvuur te ontloopen hetgeen evenmin gelukte daar het steeds werd verlegd, en het is dan ook door een oog van een naald gegaan, dat we daar levend door heen zijn gekomen. Toen we (we lagen op afstanden van elkander) naar de stelling keken zagen we dat zij getroffen werd, en vreesden het ergste voor onze kameraden die nog niet er uit waren. Doch lang tijd om te zien hadden we niet, want om ons heen dreigde het granaatvuur. Het was omstreeks 6 uur ‘s morgens 2e Pinksterdag, dat God onze kameraden, waaronder de door ons allen zoo geliefden Sergeant Van der Windt, van ons wegrukte.

Moge wij de achtergeblevene steunen, en hun smart verlichtten. Zij stierven in den vollen strijd. “(JC. Borgdorff)

Andries is gesneuveld. Terwijl ze van alle flanken worden aangevallen door soldaten van het Duitse leger, geven de Nederlandse soldaten zich over.

De strijd op de Grebbeberg is afgelopen

J.C. Borgdorff wordt na de gevechten op de Grebbeberg aanvankelijk gedemobiliseerd – 15 juli 1940 – en mag hij van de bezetter naar huis.

Verlofpas J.C. Borgdorff voor zijn groot verlof per 15 juni 1940. (bron: familiearchief van der Windt)

Echter op maandag 31 mei 1943 komt de melding dat de gedemobiliseerde Jagers zich alsnog bij de bezetter moeten melden om afgevoerd te worden als krijgsgevangene. Borgdorff duikt niet onder en meldt zich. Op 2 juni 1943 wordt hij in Amersfoort gevangen gezet en met vele anderen naar gevangenenkampen in Duitsland gestuurd.

Met krijgsgevangennummer (kgf): 106486 wordt hij vanuit Amersfoort vervoerd naar Duitsland en zit hij gevangen in Stalag XI-a Altengrabow, vervolgens in Stalag IV-b Mühlberg en uiteindelijk tot aan het einde van de oorlog in Stalag IV-g Oschatz. (bron: www.krijgsgevangen.nl)

Eenmaal terug in Nederland, trouwt hij en krijgt hij kinderen. Zijn eerst geboren zoon vernoemt hij naar zijn legermaat uit de mobilisatie en oorlogsdagen, wie gestorven is op de Grebbeberg: zijn zoon wordt André gedoopt.

Als de Tweede Wereldoorlog is afgelopen, komt Borgdorff terug in Nederland. J.C. Borgdorff met zijn vrouw en drie kinderen. Zijn zoon krijgt de naam van André als herinnering aan zijn legermaat uit de oorlog. (bron: familiearchief van der Windt)

*****

Het telegram dat op 11 mei door Andries in Maurik wordt verstuurt aan Elizabeth, komt aan in Bilthoven op 16 mei: “Alles wel, André”. Het blijft daarna weer stil…

Elizabeth is tijdens de mobilisatie in verwachting van hun derde kind. Ze heeft daarnaast haar handen vol aan hun kinderen Andries (jr.) en Elizabeth. Sinds afgelopen jaar is al het voedsel op de bon. Gelukkig wonen ze goed in het huis dat ze gekocht hebben. Ze zijn een paar keer naar Andries in Puiflijk gegaan, om hem te bezoeken tijdens de mobilisatie.

En dan uitgerekend tijdens de oorlogsdagen in mei, is ze hoogzwanger en kan het elke dag gaan gebeuren. Maar dan wel alleen, zonder haar lieve André. Waar blijft hij toch? De oorlog is toch ondertussen al afgelopen? De Duitsers hebben gewonnen, maar spreken in de media over hoe goed de Nederlandse soldaten hebben gevochten?

Geboorte van Andries’ en Elizabeth’s derde kind

Op 15 juni wordt dan eindelijk hun derde kind geboren: Andrea. De eerste foto genomen met de drie kinderen en de vroedvrouw (die Elizabeth zo goed geholpen heeft tijdens de bevalling), wordt in de eigen achtertuin genomen.

1940 – Een enkele dag na 15 juni 1940; de jongste dochter Andrea van Andries en Elizabeth is geboren. (bron: familiearchief van der Windt)

De officiële brief

Op 24 juni 1940, wordt een brief opgesteld door het ‘Nederlandsche Roode Kruis’ in Den Haag met de boodschap: dat blijkens ontvangen bericht, sergeant A.v.d.W. (3-I-24R.I.) bij de Grebbeberg is gesneuveld en aldaar werd begraven.

Voordat de brief daadwerkelijk via de post in Bilthoven aankomt, zijn al meerdere dagen, zowat een week, verstreken.

1940 – Brief door het Roode Kruis verstuurd met de officiële berichtgeving van Andries zijn dood. (bron: familiearchief van der Windt)

Uit overlevering van familie op de kinderen van Andries en Elizabeth wordt deze brief persoonlijk door de dominee afgeleverd aan hun thuisadres.

De wereld staat stil en valt daarna in duigen voor de familie…