
Verslag in het bijzonder omtrent Sergeant Van der Windt van 3-I-24 R.I.
‘s Vrijdags 10 Mei had de 3e Sectie, waarbij Sergeant Van der Windt groepscommandant was, zich in de haar toegewezen stelling in Leeuwen Boven geplaatst. Hij was kalm en in overpeinzing. Dien morgen heeft hij mij medegedeeld wat hij in zijn gezin te verwachtten had. Deinzelfden ochtend heeft de sergeant berichten geschreven en in Leeuwen op de post gedaan. Toen een der vliegtuigen die over ons heen vlogen een cirkel in de lucht naliet, merkte hij op, dat dit wel eens voor ons bestemd kon zijn, in verband met het granaatvuur van den Duitscher. Van der Windt bleek gelijk gehad te hebben, want ‘s nachts ca. 2 uur zagen we aan de overzijde van de Waal vuurverschijnselen, die van het bewuste granaatvuur afkomstig bleek te zijn. Eenige uren van te voren was de Luitenant Dellenbach bij onze stelling geweest, zoekende naar de Bataljons-Commandant dien hij echter niet had kunnen vinden. De Sergeant Van der Windt heeft toen gezocht naar de Bataljons-Commandant om het dringend bericht, dat voor hem

Een rustigen stemming was in ons, de Sergeant merkte ook op dat wij voorspoedig waren (wat betreft onmiddellijk gevaar), omdat we dachten in de reserve te vallen. Alleen de tocht naar Maurik hadden we hinder ondervonden van de vliegtuigen. Doch hoe geheel anders is het verloopen. De mensch wikt doch God beschikt, want toen we ‘s morgens geruimen tijd hadden doorgebracht in een boschrand langs den weg voorbij Amerongen, en we ‘s middags in Amerongen gelegerd werden, moesten we plotseling

Dit werd zooveel mogelijk per fiets gedaan. Onderweg werd ons door de burgers en soldaten toegeroepen, dat we ons moedig moesten houden. Ik reed naast de Sergeant en hebben eigenlijk alleen gesproken over alles om ons heen wat opviel, waarbij zelfs de humor niet ontbrak, temeer daar dicht bij Rhenen eigen vliegtuigen om ons heen cirkelden en wij in de meening waren, dat de Duitschers hadden moeten wijken. Doch ook dit bleek een ijdele gedachten te zijn.
Want nadat we in Rhenen waren aangekomen en we een tijd hadden gewacht, kregen we bevel, om ons op te stellen, tot een aanval op den Grebbeberg. Het viel mij op dat de Sergeant Van der Windt stil was. Ik werd als groepscommandant aangewezen van de linker groep der 3e Sectie, die weer verband had te houden met de 2e Compagnie, 1e Bataljon 24 R.I. aan haar rechterzijde. In colonne groepsgewijs zijn we door Rhenen getrokken, en waren we in den avond van 1ste Pinksterdag aan den voet van de berg. Vandaar hebben we ons verspreid. Sergeant Van der Windt



Op een gegeven moment kwam de bezetting van de voorste linie bij ons in de loopgraaf, mededeelende dat het niet te houden was. Toch zijn ze na eenigen tijd opnieuw het voorterrein in gegaan. Hulde aan hen. Ondertusschen werd het granaatvuur meer naar onze stelling verlegd, hetgeen voor ons critiek begon te worden. Daar de stelling overvol was, door te veel aan manschappen, besloten we haar te verlaten. Eerst hebben we het geprobeerd aan de flankzijde, maar dat bleek ons onmogelijk, toen heb ik geprobeerd naar achter toe terug te trekken, om dan daar ons weer op te stellen, doch het granaatvuur werd zoo hevig dat we hoe langer hoe meer uit elkander werden getrokken. We werden voor lafaards uitgemaakt, doch in het belang van de bezetting en van de verdediging achtten we het beter, de stelling te verlaten. Sergeant Van der Windt zou ons ook volgen even als de andere groepen. Een deel van ons is het gelukt op het

Zij stierven in den vollen strijd.
Den Korporaal J.C. Borgdorff.
3-I-24 R.I.